Nadat Jezus stierf, Nicodemus zag waarschijnlijk Zijn kruisiging, toonde hij in het openbaar dat hij Christus volgde (jaar 29). Met een uitermate kostbare daad van eerbied en verering voorzag hij in een “mengsel van mirre en aloë, ongeveer honderd pond”, waarmee het lichaam van Jezus werd gebalsemd (Joh. 19:39 ).
In deze situatie van Zijn dood nam raadsheer Jozef van Arimathea de leiding. Ook hij was rijk, aanzienlijk, goed en rechtvaardig (Matt. 27:57; Luk. 23:50). Hij verwachtte het Koninkrijk van God en was een discipel van de Heere (Mark. 15:43; Matt. 27:57).
Jozef had moed. “Hij ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Toen gaf Pilatus bevel dat het lichaam aan hem gegeven zou worden” (Matt. 27:58). Hij kocht ook fijn linnen om de Heere daarin te wikkelen (Mark. 15:46). Nicodemus kwam erbij. Beiden namen Hem van het kruis af ((Joh. 19:40). Zij balsemden Hem, naar Joodse gewoonte, met het waardevolle mengsel van mirre en aloë van Nicodemus. Ook brachten zij Hem naar de tuin vlakbij de plaats van Zijn kruisiging, legden Hem in een nieuw, het eigen graf van Jozef (Matt. 27:60). Zij rolden een steen tegen de grafdeur (Joh. 19:38-42).
Tja…. Nicodemus en Jozef waren maar twee van de 71 raadsleden die in de Evangeliën zo persoonlijk een plaats kregen. Beiden maakten het grote wonder mee dat hun Heere uit de dood verrees en aan velen verscheen, zelfs aan meer dan vijfhonderd broeders (1 Kor. 15:6). Waren zij daar bij? Je zou hopen van wel.
Gezegende Paasdagen!
Ineke van Lieshout
Foto: Public Domain, Nicodemus, 1904; commons.wikipedia.org