-
Dagboek - Dag 256
Dag 256 "Ook zei Hij: Zo is het Koninkrijk van God: als wanneer iemand het zaad in de aarde werpt en slaapt en opstaat, nacht en dag; en het zaad ontkiemt en wordt lang, zonder dat hij zelf weet hoe" (Mark. 4:26 en 27). "Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord van God" (Luk. 8:11). Het woord werd verkondigd: bekeer u, want het Koninkrijk is nabijgekomen. Het zaad ontkiemt, er komt geestelijke groei. Je ziet niet hoe het groeit, maar wel het resultaat: "Want de aarde...
"Leven zonder denken is verspilde energie"
- Gegevens
- Categorie: Iniminies
- Hits: 409
Maninne
In het begin zei God: “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld en Onze gelijkenis” (Gen. 1:26). Zo gebeurde het. “Op de dag dat God Adam schiep maakte hij hem naar de gelijkenis van God” (Gen. 5:1). Daarna ‘bouwde’ God uit een rib van Adam een hulp, een partner, een vrouw. “Hij bracht haar bij Adam. Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin (ishah, Hebreeuws) genoemd worden, want uit de man (ish) is zij genomen” (Gen. 2:22b, 23). Op dat moment waren er twee mensen, een ish (man) en een ishah (vrouw).
De schrijver van Genesis vatte dit scheppingsproces nog eens samen: “God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk én vrouwelijk schiep Hij hen” (Gen. 1:27). Hij accentueerde dat de mens mannelijk en vrouwelijk geschapen is. De grondtekst gebruikt aparte woorden, niet ish en ishah maar zakar (mannelijk) en nekkebah (vrouwelijk). Deze benadrukken het geslacht. Er zijn er twee. Ook het geslacht van dieren wordt hiermee aangegeven (bijv. Gen. 7:9).
Deze basis van de schepping was in de Thora vastgelegd. De Heere Jezus wees de Farizeeën erop. “Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk (arsen) en vrouwelijk (thelus) gemaakt heeft (Matt. 19:4; Mark. 10:6)? Ook hier staan aparte Griekse woorden voor de geslachten man en vrouw.
De levensgezellin van Adam was dus een nekkebah en hij was een zakar. We komen op hun ontmoeting terug. Toen hij haar voor het eerst zag, - bedenk dat zij op dat moment nog geen naam had -, riep hij uit: “Deze zal mannin (ishah) genoemd worden, want uit de man (ish) is zij genomen”. Adam drukte zich dichterlijk uit met het klankspel ish en ishah. Echter, ishah is hier vertaald met mannin en niet met vrouw. Wat vreemd! Het is een aardigheidje van de vertalers van de Statenvertaling uit de 17e eeuw.
De woorden ish en ishah laten de verbondenheid zien van Adam met de vrouw, een twee-eenheid; zij is vlees van mijn vlees, herkent hij. Zij is been van mijn been! Hij drukte de eenheid van man (ish) en vrouw (ishah) in deze twee woorden uit. Zoals de woorden boer en boerin bij elkaar horen en koning en koningin, bedachten de vertalers man en mannin. Een woordspel om Adam te imiteren! Exclusief in Nederlandse vertalingen!
De verbondenheid van ish en ishah is door God nader bepaald. De bedoeling is dat zij één worden. Vijf keer* staat in de Bijbel dat een man zijn vader en zijn moeder zal verlaten en zich aan zijn vrouw zal hechten; en zij zullen tot één vlees zijn, “zodat zij niet meer twee maar één vlees zijn” (Matt. 19:6b).
We gaan naar het Nieuwe Testament. Daarin komt de geestelijke betekenis van de band van man en vrouw naar voren. Het is een groot geheimenis, zegt Paulus (Efe. 5:32). Het betreft Christus (Man) en Zijn gemeente (vrouw). Hij heeft met haar een eenheid gevormd. Zoals de ishah van Adam, zijn de leden van de gemeente ook ‘van Zijn vlees en van Zijn gebeente’ (Efe. 5:30). Christus heeft de gemeente liefgehad en Zich voor haar in dood en opstanding overgegeven (Efe. 5:25). Het opstandingsleven in ons kwam uit Hem voort, omdat Hij Zich voor ons geheel overgaf.
Of we nu man zijn of vrouw, allen zijn één in Christus (Gal. 3:28) en dragen Zijn beeld en gelijkenis. Wat een voorrecht.
Ineke van Lieshout
* Gen. 2:24; Matt. 19:5 en 6; Mark. 10:8; Efe. 5:31
Afbeelding. Creative Commens. Gevelsteen uit 1716, uit de hofstede Het Paradijs aan de Paradijslaan of Crooswijkseweg.
https://museumrotterdam.nl/collectie/item/10028
De schrijver van Genesis vatte dit scheppingsproces nog eens samen: “God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk én vrouwelijk schiep Hij hen” (Gen. 1:27). Hij accentueerde dat de mens mannelijk en vrouwelijk geschapen is. De grondtekst gebruikt aparte woorden, niet ish en ishah maar zakar (mannelijk) en nekkebah (vrouwelijk). Deze benadrukken het geslacht. Er zijn er twee. Ook het geslacht van dieren wordt hiermee aangegeven (bijv. Gen. 7:9).
Deze basis van de schepping was in de Thora vastgelegd. De Heere Jezus wees de Farizeeën erop. “Hebt u niet gelezen dat Hij Die de mens gemaakt heeft, hen van het begin af mannelijk (arsen) en vrouwelijk (thelus) gemaakt heeft (Matt. 19:4; Mark. 10:6)? Ook hier staan aparte Griekse woorden voor de geslachten man en vrouw.
De levensgezellin van Adam was dus een nekkebah en hij was een zakar. We komen op hun ontmoeting terug. Toen hij haar voor het eerst zag, - bedenk dat zij op dat moment nog geen naam had -, riep hij uit: “Deze zal mannin (ishah) genoemd worden, want uit de man (ish) is zij genomen”. Adam drukte zich dichterlijk uit met het klankspel ish en ishah. Echter, ishah is hier vertaald met mannin en niet met vrouw. Wat vreemd! Het is een aardigheidje van de vertalers van de Statenvertaling uit de 17e eeuw.
De woorden ish en ishah laten de verbondenheid zien van Adam met de vrouw, een twee-eenheid; zij is vlees van mijn vlees, herkent hij. Zij is been van mijn been! Hij drukte de eenheid van man (ish) en vrouw (ishah) in deze twee woorden uit. Zoals de woorden boer en boerin bij elkaar horen en koning en koningin, bedachten de vertalers man en mannin. Een woordspel om Adam te imiteren! Exclusief in Nederlandse vertalingen!
De verbondenheid van ish en ishah is door God nader bepaald. De bedoeling is dat zij één worden. Vijf keer* staat in de Bijbel dat een man zijn vader en zijn moeder zal verlaten en zich aan zijn vrouw zal hechten; en zij zullen tot één vlees zijn, “zodat zij niet meer twee maar één vlees zijn” (Matt. 19:6b).
We gaan naar het Nieuwe Testament. Daarin komt de geestelijke betekenis van de band van man en vrouw naar voren. Het is een groot geheimenis, zegt Paulus (Efe. 5:32). Het betreft Christus (Man) en Zijn gemeente (vrouw). Hij heeft met haar een eenheid gevormd. Zoals de ishah van Adam, zijn de leden van de gemeente ook ‘van Zijn vlees en van Zijn gebeente’ (Efe. 5:30). Christus heeft de gemeente liefgehad en Zich voor haar in dood en opstanding overgegeven (Efe. 5:25). Het opstandingsleven in ons kwam uit Hem voort, omdat Hij Zich voor ons geheel overgaf.
Of we nu man zijn of vrouw, allen zijn één in Christus (Gal. 3:28) en dragen Zijn beeld en gelijkenis. Wat een voorrecht.
Ineke van Lieshout
* Gen. 2:24; Matt. 19:5 en 6; Mark. 10:8; Efe. 5:31
Afbeelding. Creative Commens. Gevelsteen uit 1716, uit de hofstede Het Paradijs aan de Paradijslaan of Crooswijkseweg.
https://museumrotterdam.nl/collectie/item/10028