-
Dagboek - Dag 280
Dag 280 "Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag" (Luk. 17:24). De komst van de Koning wordt door de Heere vergeleken met de bliksem. Het is als in de dagen van Noach of de dagen van Lot. De mensen zijn druk met zichzelf, je leeft immers maar één keer. Pluk de dag. "Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten,...
- Gegevens
- Categorie: Iniminies
- Hits: 1294
De voetbank
In het Midden-Oosten was het de gewoonte om te knielen aan de voeten van een koning. Dit was een teken van erkenning dat hij je meerdere was, een teken van onderwerping.
In de Bijbel is deze gewoonte verbonden aan God. We vinden het in de dichterlijke uitdrukking: ‘buigen voor de voetbank van Zijn voeten’. De psalmist riep Israël op dit te doen: “Laten wij Zijn woning binnengaan, ons neerbuigen voor de voetbank van Zijn voeten” (Ps. 132:7).
De voetbank verwijst naar de ark van het verbond (1 Kron. 28:2), die in het heilige der heiligen van de tempel stond. Daarin lagen o.a. de stenen tafelen met de tien geboden. De ark was de plaats van Gods rust, de voetbank van Zijn voeten. Door hiervoor te buigen erkende men de hoge heiligheid van de Allerhoogste. Men werd aangespoord om te buigen voor Hem. “Roem (verhoog) de HEERE, onze God; buig u neer voor de voetbank van Zijn voeten. Heilig is Hij” (Ps. 99:5).
De beeldspraak van de voetbank is ook verbonden aan Zijn Zoon, Jezus Christus. In Zijn vernederde staat stierf Hij de kruisdood als Redder van de wereld. Vanwege deze daad gaf Zijn Vader Hem de hoogste positie als Heerser, “opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader” (Phil. 2:9, 10, 11). Hij stelde Hem: “ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende” (Efe. 1:21). Een ieder mag voor Hem knielen en erkennen dat Hij de Heere is, de Kurios, (Grieks, de hoogste in rang).
Zijn voetbank is een plaats van oordeel tijdens Zijn toekomstig optreden, een oordeel voor hen die Hem niet belijden. Zes vrijwel identieke teksten leggen dit verband, met een citaat van Psalm 110:1: “Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben tot een voetbank voor Uw voeten”.*
Aan de rechterhand van de Majesteit (Hebr.1:3) “wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden” (Hebr. 10:13). Wanneer zal dit zijn? Eerst “moet Hij Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd “(1 Kor. 15:25). Om Koning te worden moet Hij wederkomen. En dan, “op die dag zullen Zijn voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan” (Zach. 14:4a).
We zien nu niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn (Hebr. 2:8b), dit wordt openbaar op Gods tijd. We mogen het wel gelovig aannemen en ons realiseren dat “Hij alle dingen aan Zijn voeten onderworpen heeft en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente” (Efe. 1:22).
Ineke van Lieshout
*Ps. 110:1, Matt. 22:44, Mark. 12:36, Luk. 20:42,43 Hand. 2:34,35, Hebr. 1:13
Afbeelding -> Bron: https://unsplash.com/photos/CYTNX6Aezqk - Olijfberg
Gemaakt door: Adam Kring
Copyright: https://unsplash.com/license
Plaatje verkleind.