-
Dagboek - Dag 13
Dag 13 "En het was in het zeshonderdeerste jaar, in de eerste maand, op de eerste dag van die maand, dat het water van boven de aarde opgedroogd was. Toen nam Noach het luik van de ark weg en keek naar buiten, en zie, de aardbodem was opgedroogd" (Gen. 8:13). Er is een nieuw begin. De Heere heeft met de watervloed alles wat bestond, verdelgd: "Zo verdelgde Hij alles wat bestond, wat op de aardbodem was, van mens tot dier, tot kruipende dieren en vogels in de lucht; verdelgd werden...
"De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden - Maarten Luther"
- Gegevens
- Categorie: Iniminies
- Hits: 1693
De boel op straat gooien? Over heilige woede!
Wat de stadhouder Nehemia aan tegenwerking ondervond om de muur in Jeruzalem te herstellen, is niet in één zin te beschrijven. Hij had last van tegenstanders: Sanballat, landvoogd van Samaria, een Moabiet, met zijn kompanen Tobia, een Ammoniet en Gesem de Arabier (Nehemia 2:10, 19).
Ammonieten en Moabieten mochten van de HEERE geen voet in de tempel zetten, omdat zij in het verleden Israëlieten die in nood verkeerden niet aan water en brood hielpen (Nehemia13:1, 2).
Het is een merkwaardige geschiedenis. Tobia, een Ammoniet dus, raakte familiair verwant aan Joden, ook aan de hogepriester Eljasib. Zijn macht en invloed werden zo sterk, dat voorbijziend aan het verbod van de HEERE, Eljasib voor hem een van de voorraadkamers van de tempel liet ontruimen, zodat hij er kon wonen (Nehemia 13:7). Dit is toch ondenkbaar? Een vijand van Juda, die tegen Gods gebod in, woonde in de tempel? Nota bene een Moabiet.
De gebeurtenis lijkt enigermate op de profetie in 2 Thessalonicenzen 2:4, die zegt dat eens de tegenstander zal zetelen in de tempel van God. Maar erger dan bij Tobia, déze zoon van het verderf zal zich als God voordoen en zich laten vereren, doch God zal hem door Zijn Geest verteren (vers 8).
Maar goed, na zijn terugkeer uit Babel hoorde Nehemia over de indringer Tobia. Wat was zijn reactie? “Dit was volstrekt kwalijk in mijn ogen; daarom wierp ik al het huisraad van Tobia uit de kamer naar buiten” (Nehemia 13:8). Sommigen denken dat deze kamer op de eerste verdieping lag. Eigenhandig smeet Nehemia de spullen van Tobia naar beneden, opgewonden en boos. Daarna werd de voorraadkamer weer ingericht en geheiligd. Tobia kon vertrekken.
Johannes 2 heeft het over nog een situatie waar de heiligheid van de tempel met voeten getreden werd. Het riep hevige verontwaardiging van Jezus Christus op. Zelfs zo dat de ijver voor Zijn Vaders huis, de heiligste plaats op aarde, Hem ‘verteerde’ (Psalm 69:10). Hoe kwam dit? Het was net voor het Pascha. Een drukte van belang op het tempelterrein. Men bereidde zich voor op de offers voor het feest. Wat Jezus zag beroerde Hem diep. “Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om” (Johannes 2:14, 15). Hij joeg de verkopers en de geldwisselaars weg. De schapen en de runderen konden door de straten van Jeruzalem een uitweg vinden. “En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen van hier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel” (Johannes 2:14-16). Zijn Vaders huis is een gebedshuis en geen rovershol” (Mattheus 21:13). Duidelijke taal.
“Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken” (Jesaja 56:7b).
Ineke van Lieshout
Afbeelding -> Bron: https://www.lds.org/media-library/video/2011-10-039-jesus-cleanses-the-temple?lang=eng
Jesus cleanses the temple
Copyright: Het materiaal in de mediabibliotheek kunt u op andere websites posten, of op een computernetwerk voor persoonlijk, kerkgerelateerd en niet-commercieel gebruik, tenzij anders vermeld
zie: https://www.lds.org/media-library/images/categories/bible-images-the-life-of-jesus-christ?lang=nld&_r=1
Plaatje verkleind.
Ammonieten en Moabieten mochten van de HEERE geen voet in de tempel zetten, omdat zij in het verleden Israëlieten die in nood verkeerden niet aan water en brood hielpen (Nehemia13:1, 2).
Het is een merkwaardige geschiedenis. Tobia, een Ammoniet dus, raakte familiair verwant aan Joden, ook aan de hogepriester Eljasib. Zijn macht en invloed werden zo sterk, dat voorbijziend aan het verbod van de HEERE, Eljasib voor hem een van de voorraadkamers van de tempel liet ontruimen, zodat hij er kon wonen (Nehemia 13:7). Dit is toch ondenkbaar? Een vijand van Juda, die tegen Gods gebod in, woonde in de tempel? Nota bene een Moabiet.
De gebeurtenis lijkt enigermate op de profetie in 2 Thessalonicenzen 2:4, die zegt dat eens de tegenstander zal zetelen in de tempel van God. Maar erger dan bij Tobia, déze zoon van het verderf zal zich als God voordoen en zich laten vereren, doch God zal hem door Zijn Geest verteren (vers 8).
Maar goed, na zijn terugkeer uit Babel hoorde Nehemia over de indringer Tobia. Wat was zijn reactie? “Dit was volstrekt kwalijk in mijn ogen; daarom wierp ik al het huisraad van Tobia uit de kamer naar buiten” (Nehemia 13:8). Sommigen denken dat deze kamer op de eerste verdieping lag. Eigenhandig smeet Nehemia de spullen van Tobia naar beneden, opgewonden en boos. Daarna werd de voorraadkamer weer ingericht en geheiligd. Tobia kon vertrekken.
Johannes 2 heeft het over nog een situatie waar de heiligheid van de tempel met voeten getreden werd. Het riep hevige verontwaardiging van Jezus Christus op. Zelfs zo dat de ijver voor Zijn Vaders huis, de heiligste plaats op aarde, Hem ‘verteerde’ (Psalm 69:10). Hoe kwam dit? Het was net voor het Pascha. Een drukte van belang op het tempelterrein. Men bereidde zich voor op de offers voor het feest. Wat Jezus zag beroerde Hem diep. “Hij trof in de tempel mensen aan die runderen, schapen en duiven verkochten, en de geldwisselaars die daar zaten. En nadat Hij een gesel van touwen gemaakt had, dreef Hij ze allen de tempel uit, ook de schapen en de runderen. En het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en de tafels keerde Hij om” (Johannes 2:14, 15). Hij joeg de verkopers en de geldwisselaars weg. De schapen en de runderen konden door de straten van Jeruzalem een uitweg vinden. “En Hij zei tegen hen die de duiven verkochten: Neem deze dingen van hier weg, maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel” (Johannes 2:14-16). Zijn Vaders huis is een gebedshuis en geen rovershol” (Mattheus 21:13). Duidelijke taal.
“Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken” (Jesaja 56:7b).
Ineke van Lieshout
Afbeelding -> Bron: https://www.lds.org/media-library/video/2011-10-039-jesus-cleanses-the-temple?lang=eng
Jesus cleanses the temple
Copyright: Het materiaal in de mediabibliotheek kunt u op andere websites posten, of op een computernetwerk voor persoonlijk, kerkgerelateerd en niet-commercieel gebruik, tenzij anders vermeld
zie: https://www.lds.org/media-library/images/categories/bible-images-the-life-of-jesus-christ?lang=nld&_r=1
Plaatje verkleind.