-
Dagboek - Dag 17
Dag 17 "Op de derde dag sloeg Abraham zijn ogen op, en hij zag die plaats in de verte" (Gen. 22:4). De Heere vraagt aan Abraham: "Neem toch uw zoon, uw enige, die u liefhebt, Izak, ga naar het land Moria, en offer hem daar als brandoffer op een van de bergen die Ik u noemen zal" (Gen. 22:2). Abraham is gehoorzaam en gaat op weg. Moria betekent: voorzien zal de Heere. Abraham wist dat het goed zou komen. De derde dag wijst op opstanding, nieuw leven. Bij de schepping brengt de...
- Gegevens
- Categorie: Iniminies
- Hits: 5183
Een niet omgekeerde koek
Soms lees je iets merkwaardigs in Gods woord. Zoals dit in Hosea 7:8: “Efraïm, met de volken vermengt het zich. Efraïm is een koek die niet omgekeerd is.” Efraïm is een niet omgekeerde koek? Wat moet je je hierbij voorstellen?
Efraïm was een van de twaalf stammen van het volk Israël, die veel geschiedenis schreef. Het werd de voornaamste stam van het Noordelijke rijk met de hoofdstad Samaria.
Hosea somde de zonden op van deze stam, waaronder de baälsdienst en de afgodische kalverdienst. Er staat dat deze stam zich met volken vermengde. Dit betekent dat de stamgenoten deel kregen aan de heidense godsdiensten van andere volken. Psalm 106 vanaf vers 35 lijkt op hen toepasbaar.
De koek, Hebreeuws ugah (עֻגָ֖ה), komt zeven keer voor. Er worden meerdere soorten koeken in Gods woord genoemd. Hier gaat het om een koek op hete steen gebakken, of op een vuurtje van as, al dan niet in een pot of oven. De Israëlieten bakten zulke koeken van het manna, dat ze eerst tot meel maalden, (Numeri 11:8).
Ugah-koeken waren plat, van vorm mogelijk vergelijkbaar met onze shoarma broodjes. Ze werden tijdens het bakken steeds omgekeerd om gaar te worden en aan beide zijden bruin te kleuren met een lekkere korst. Als er weinig tijd was om brood te bakken, bakte men ugah-koeken met wat meel en water. Zoals de Israëlieten dit deden van het beslag dat ze uit Egypte meenamen, toen ze uit Egypte vluchtten, (Numeri 11:8). Ongezuurd brood.
Sara maakte ze ook toen ze snel moest zijn: “Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara, en zei: Haast je! Kneed drie maten meelbloem en maak er koeken van.” (Genesis 18:6)
Ezechiël moest van de HEERE zo’n koek van gerstemeel bakken op een vuurtje van klonten van menselijke uitwerpselen, (Ezechiel 4:12). Hoewel het niet fris klinkt, Arabische woestijnvolken bakten zulke koeken tussen de hete uitwerpselen van kamelen. We halen hiervoor onze neus op! Bah. Maar ja, het is een kwestie van gewoonte en roeien met de riemen die je hebt. Als je honger hebt,…
Een mooi voorbeeld vinden we bij Elia, die uitgeput en in depressieve toestand was gaan slapen. Een engel had wat voor hem neergezet, om kracht op te doen voor een wandeling van veertig dagen en nachten: “Hij keek op, en zie, aan zijn hoofdeinde lag een ugah, op kolen gebakken, en een kruik water. Hij at en dronk….”(1 Koningen 19:6) Een engelen-ugah.
Efraïm had de HEERE verlaten, de stam is een ugah die niet omgekeerd was. Slechts gaar aan één kant. Is er nog een toelichting nodig?
Ineke van Lieshout
Afbeelding -> bron: https://www.flickr.com/photos/edsel_/5638971034.
Foto gemaakt door Edsel Little o.v.v. Passover Seder 5771 - Shmurah matzah.
Copyright Attribution-ShareAlike 2.0 Generic (CC BY-SA 2.0).
Plaatje verkleind.