-
Dagboek - Dag 338
Dag 338 "besneden op de achtste dag, uit het geslacht van Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, wat de wet betreft een Farizeeër" (Fil. 3:5). Paulus’ leven was helemaal in overstemming met de wet. "Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren" (Rom. 7:7). De wet leert ons...
"De grote vijand van de waarheid is meestal niet de leugen, opzettelijk, bedrieglijk en oneerlijk, maar de mythe, vasthoudend, overtuigend en onrealistisch. Vaak houden we vast aan de clichés van onze voorgangers. We toetsen alle feiten op een aantal - J.F. Kennedy"
- Gegevens
- Categorie: Geloofsleven
- Hits: 1929
Is er leven na de koffiebar?
De webmaster heeft in zijn jeugd deel uitgemaakt van het werk van Youth for Christ.
Al weer diverse jaren geleden was er een reünie van oud-koffiebarleden.
In de uitnodigingsbrief stond vermeld “… de herinneringen aan de koffiebartijd, het bezig zijn met ons geloof, op allerlei manieren, het was een tijd die ons gevormd heeft en mede bepaald heeft wie we nu zijn …”.
Wie zijn we nu eigenlijk? Hoe is het ons vergaan na onze koffiebartijd? In studie, werk, kerk en geloof, gezin.
En.... is er leven na de koffiebar???
De webmaster heeft tijdens de reünie verteld hoe het hem vergaan is en een ingekorte versie vind je hieronder. Het neemt je mee in de zoektocht van een gelovige en hoe hij tot veranderde inzichten is gekomen. Het geeft in grote lijnen ook de visie aan die we in onze gemeente hebben.
Geloven toen en nu!
Het mooie aan de koffiebar vind ik nog steeds de eensgezindheid, de acceptatie van elkaar (iedereen was welkom), de onafhankelijkheid van enige kerk of gemeente, de daadkracht (we verzinnen iets en doen het gewoon).
Misschien romantiseer ik het, dat is meestal als je naar het verleden kijkt, maar deze onderdelen waren een kenmerk van het koffiebarwerk.
Op een bepaald moment verlaat je het koffiebarnest en vlieg je uit. Wat doe je dan met al je energie, creativiteit en ideeën? Juist je zet je (meer) in in je kerk of gemeente.
In ons geval zijn we lid geworden van de Gereformeerde Kerk, dat was na ons trouwen in 1988. De dominee had al via via gehoord dat we uit Youth for Christ kwamen en bezocht ons voor de zekerheid de week na ons trouwen al, met de vraag of we ons ook in de kerk in wilden zetten.
Dat leek ons ook wel wat en zodoende kwamen we terecht in een gespreksgroep, de kerktelefoon voor ouderen, naast de bijbelstudiegroep die op verzoek van de kopstukken uit de koffiebar werd opgericht.
In 1991 diende zich de komst van een kleine aan en kwamen we voor de vraag van de (kinder)doop te staan. In mijn koffiebartijd was ik hier al mee bezig geweest en toen tot de overtuiging gekomen dat ik me volwassen moest laten dopen, maar dat durfde ik niet voor mijn familie.
Nu kwamen we voor de vraag te staan (naar aanleiding van het bericht van de schoonfamilie dat de doopjurk al klaar lag) laten we ons kind dopen. Dat zou wel inconsequent zijn als je iets anders geloofd, maar ja aan de andere kant waren we zelf ook niet volwassen gedoopt. Probleem dus.
We gingen in die tijd nogal eens naar een (charismatische) gemeente. We hebben toen gevraagd of we een keer een gesprek met een oudste konden hebben over de vragen die we hadden over de doop. Dat was snel geregeld en aan het einde van die avond beslisten we dat we dan ook maar gedoopt moesten worden, edoch de doopdienst was al de aanstaande zondag of pas weer over een paar maanden. Dan maar gelijk aanstaande zondag, maar ja dan moet je ook nog familie en bekenden inlichten. Dat viel niet mee. Onbegrip en boosheid komen op je af en achteraf gezien kan ik me dat ook wel goed voorstellen. Je gunt mensen niet eens de tijd om aan het idee te wennen. Dat alles houden we maar op jeugdige overmoed en gehoorzaam zijn aan wat we op dat moment geloofden.
De doop had verder nog consequenties in die zin dat mijn vrouw geen diaken meer kon zijn en dat we eigenlijk niet meer alles konden/mochten doen in de kerk.
We gingen op zoek naar een evangelische gemeente en gingen in eerste instantie naar de charismatische gemeente, waar we ons jammer genoeg niet echt thuis voelden.
De moeder van een vriend van ons ging hier ook naar toe en vroeg ons om Bijbelstudie te doen met een mevrouw en daar gingen we op in. Met zijn drietjes (onze zoon was inmiddels geboren) kregen we Bijbelstudie van een zuster en daar begon voor mijn gevoel de speurtocht door de Bijbel.
Ik moet zeggen dat ik tot die tijd vond dat ik al heel veel van de Bijbel wist, bij Bijbelstudies of in gesprekken b.v. in de kerk., dat bleek dus niet het geval te zijn.
Zij vertelde ons in de studies over verschillende fases in de Bijbel (bedelingen) en het plan van God met de wereld etc. We hebben zo een aantal avonden bij elkaar gezeten en ik moet zeggen dat ik in het begin enorm veel moeite had met wat ze vertelde. Het ging zo tegen mijn gevoel in, tegen wat ik altijd gehoord had en geloofde. Toch liet het me niet los en ging ik verder onderzoeken wat ze zei.
In die tijd zijn we naar de Evangeliegemeente gegaan (waar we nog steeds deel van uitmaken), waar onder andere ook verteld werd over bedelingen en uitgegaan werd van het plan wat God met deze wereld heeft.
Alvorens verder te gaan zou ik je willen vragen om eens na te denken over de volgende vragen:
- wat is het doel van je leven?
- hoe zie je de toekomst voor deze wereld?
- hoe zie je de toekomst voor jezelf (ook na dit leven)?
- hoe beïnvloedt dat je leven praktisch?
Als je me dit vroeger gevraagd had, dan had ik ongeveer het volgende gezegd:
Mijn doel in het leven was dat ik anderen zou vertellen dat ze Jezus nodig hebben. Hij stierf aan het kruis voor onze zonden. Als je gaat geloven dan komt het weer goed in je leven. Hij helpt je, Hij is er voor je, Hij is je Vriend. Daarnaast dacht ik veel aan hoe je moet leven als Christen, hoe moet je handelen in bepaalde situaties. Over de toekomst had ik het idee dat er een dag zou komen waarop in één klap alles zou veranderen en dat Christus zou terugkomen.
Hierin is geleidelijk aan, gedurende de jaren verandering gekomen en eigenlijk wil ik jullie (in het kort) eens meenemen door de Bijbel om uit te leggen wat ik bedoel.
Het mooiste wat ik eigenlijk ontdekt heb, is dat God een plan heeft met deze wereld en dat we daar een deel van uitmaken. In de Bijbel wordt gesproken over de raad van God, Zijn voornemen etc.
De Bijbel openbaart niet alleen het lijden, sterven en de opstanding van de Here Jezus maar het complete verlossingsplan. Dit plan wordt uitgevoerd door Christus.
Eigenlijk is dit heel normaal aan veel dingen ligt een plan ten grondslag. Bij een bedrijf heb je een ondernemingsplan (als het goed is tenminste). Je bepaalt je strategie. Welke producten maken we, hoeveel denken we er te verkopen en via welke kanalen. Welke investeringen moet ik doen. Welke winst wil ik halen. Aan de hand van de doelen die je je stelt ga je een plan bedenken om dit te realiseren. Je neemt personeel in dienst, je koopt een pand, je gaat naar de bank etc. etc.
God heeft zich ook iets voorgenomen en heeft een plan gemaakt, wat zich gedurende de tijd ontwikkelt/ontvouwt. Bijbelstudie is eigenlijk een speurtocht om te ontdekken wat dit plan is.
Als je hier iets van gaat ontdekken dat raak je enthousiast en vol bewondering voor God.
Goed laten we eens naar dat plan gaan kijken.
Het plan van God
1)Het begint in de hof van Eden, waar Adam en Eva in harmonie met elkaar wonen. In Gen. 1:28 staat hun opdracht: “en God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.”.
Dat duurt in onze Bijbel 2 hoofdstukken.
2)Daarna kwam de zondeval, zoals wij deze noemen, maar God geeft een belofte aan Adam en Eva in Gen. 3:15. Het zaad van de vrouw zal de satan overwinnen. God licht een tipje op van de sluier van Zijn verlossingsplan.
Na de val van de mens komt de scheiding tussen mensen die tot op de huidige dag duurt, nl. tussen gelovigen en ongelovigen.
Voorafgaand aan deze val was er al een andere val geweest, namelijk de val van satan (Eze. 28), die uiteindelijk ook de mens verleidde tot zonde.
3) 1700 jaar na de schepping vindt de zondvloed plaats, omdat Noach de enige overgebleven gelovige was (Gen. 5:8), hij vond genade in de ogen van God.
Noach bouwde de ark zoals God hem gezegd had en Hij alleen met zijn vrouw en kinderen werd gered. Na de vloed veranderde de omstandigheden op aarde en werden de mensen ook niet meer zo oud.
In Gen. 9, 1 wordt de opdracht die God aan Adam gaf herhaalt, “God zegende Noach en zijn zonen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde.”. Dat hij de aarde moet onderwerpen wordt hier trouwens niet meer gezegd!
Wat je ziet is dat de nakomelingen van Noach deze opdracht niet uitvoeren, integendeel zij rebelleren tegen God, zie Gen. 11,4: “ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden.”.
Om tot Zijn doel te komen verwarde God hun spraak (Babel=verwarring).
4) In Gen. 12,1 volgt een nieuwe fase in God’s plan nl. de roeping van Abram, zie Gen. 12:1,2 “De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.”.
5)Uit Abram, kwamen Isaak en Jakob voort. Uit de twaalf zonen van Jakob komt het volk Israël voort, waarmee God zijn speciale bemoeienis heeft, denk maar aan de uittocht uit Egypte en het leiden naar het beloofde land. God sluit een verbond met Israël en geeft hen een opdracht. Wij zijn dan aangekomen in Ex. 19:4,5 en 6a “Gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. 5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.“
Ze moeten dus het verbond bewaren. Het verbond houdt in gehoorzaam zijn aan de morele geboden, waaronder De Wet, en de ceremoniële wetten, wat alle regelgeving omtrent offers en feesten betreft, denk b.v. maar aan de 7 feesten die in Lev. 23 worden gegeven.
Ten tweede spreekt de overeenkomst over de liefde tot God en de naaste (zie b.v. Matt. 22:34-40).
Wanneer Israël trouw is, zal God hen zegenen, als Israël ontrouw is vloeken. Je leest hierover in Deuteronomium 28. Vers 1 zegt: “Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de HERE, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde.”. Daarna volgen allerlei (aardse) zegeningen.
Vanaf vers 15 staat het tegenovergestelde. Israël moest dus trouw zijn en een priestervolk zijn, een voorbeeld voor de rest van de wereld.
Uit de geschiedenis van Israël (later Juda) weten we dat er niets van terecht is gekomen. Het volk ging in ballingschap en kwam later gedeeltelijk weer terug in Kanaän. Het oude verbond werd door Israël verbroken.
6) De belofte van de Verlosser stond nog steeds vanuit Gen. 3:15, maar daar waren inmiddels talloze profetieën vanuit de profeten bij gekomen, zowel over zijn lijden als zijn heerlijkheid, denk aan 1 Petr. 1:10,11: “Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, 11 terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna.”.
Uiteindelijk na zo’n 4000 jaar menselijke geschiedenis kwam de beloofde Messias. Hij kwam om de Wet te vervullen als volmaakte mens, Hij kwam om het ware offer te brengen (geen dierlijk offer meer) om ons te redden en reinigen van onze zonde. Hij was de enige die dat kon, als God en als mens.
De Messias was al vaak aangekondigd als de komende Koning voor Israël en de wereld. Zo manifesteert Christus zich ook in de Evangeliën, we zijn nu dus aangekomen in het Nieuwe Testament.
Matt. 3:1,2 en 3 : “In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, 2 en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. 3 Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.”.
De Heere Jezus doet wonderen, genezingen en wekt doden op, dat doen ook zijn discipelen. Hij zegt hun ook om dit te doen, lees maar eens in Matt. 10: 7 en 8: “Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. 8 Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.”.
Het Koninkrijk met de Koning wordt aangeboden, maar door het volk verworpen en eindigt met de kruisiging van Christus.
Alles lijkt verloren, denk maar eens aan de Emmaüsgangers, maar God wist dit alles al, het paste in Zijn plan. Door Christus’ dood kwam er werkelijke redding voor de mensheid.
8)De logische vraag van de discipelen na de opstanding is dan ook (zie Hand. 1:6) : “Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?”. De Here Jezus geeft hier geen antwoord op, maar zegt dat ze de Heilige Geest zullen ontvangen.
Na de pinksterdag treden de discipelen overtuigend op richting het volk Israël, met toespraken. Hier worden in Hand. 2 Joel 2 en Jer. 31 aangehaald. Hier is sprake van het nieuw verbond i.t.t. het oude verbond. Het verschil wordt in Jer. 31 aangegeven, de wet wordt in het binnenste geschreven, en wel doordat Christus een nieuwe mens van je maakt als je gaat geloven.
Velen komen tot geloof. Toch bekeert het volk Israël zich opnieuw niet. Het heil wordt ook aan heidenen (niet-Joden dus) verkondigd, m.n. door Paulus.
Zij worden dan ingelijfd bij Israël als takken in de olijfboom (Rom. 11:17).
Het boek Handelingen is eigenlijk een overgangstijd. In het eerste deel staat met name Petrus op de voorgrond als een van de (twaalf) discipelen. Hij spreekt alleen tot zijn volksgenoten zoals in Hand. 3:19 en 20: “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, 20 en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende;”.
Wanneer dit was doorgegaan was Christus dus teruggekomen. Als je b.v. de brieven van Petrus, Johannes en Jakobus leest dan zie dat ze een (spoedige) komst van Christus verwachtten.
Toen dit niet gebeurde werd Christus’ komst uitgesteld. Het Joodse volk werd verdreven en Jeruzalem verwoest door de Romeinen omstreeks het jaar 70.
9)Er kwam een tussenfase, de tijd waar we nu nog steeds in leven. Paulus ontving een openbaring van God (net als Mozes die kreeg).
Het heil komt in die tussenfase niet via Israël tot de heidenen/wereld, maar is voor een ieder door genade te ontvangen. Er is zelfs geen onderscheid meer tussen Jood en heiden.
Dit geheimenis, zoals het genoemd wordt in Efeze 3: vers 1-11, is niet bekend in het Oude Testament.
Het houdt dus in dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, van de belofte in Christus Jezus.
Wat moet je je daar bij voorstellen? Dat gaat heel ver en is bijna niet te begrijpen. In Efeze 2:4-10 staat het omschreven. God heeft ons een plaats gegeven in Christus door genade. Het doel is de opbouw van het lichaam van Christus zoals dit in Efeze 1:23 wordt weergegeven.
Het doel voor ons gelovigen in deze tijd is beseffen dat we deel uitmaken van dat lichaam. Niet meer om alle volken tot zijn discipelen te maken, wel om aan iedereen te getuigen van de rijkdom die er is in Christus en goede werken te doen. In Titus 2:11-14 lees je verder wat onze hoop is en wat de opdracht is: volijverig in goede werken zijn.
10)Na deze tussentijd zal God weer verder gaan met Zijn volk en zal datgene wat in het boek Openbaring staat gebeuren.
11/12/13 Na een 1000-jarig vrederijk zal de satan worden weggedaan en uiteindelijk zal God zijn alles en in allen (1 Kor 15:18).
Nou dat was een hele mond vol en misschien is het wel erg snel gegaan. Het gaat mij er niet om dat je dit ook moet geloven of zo.
Wat ik aan heb willen geven is, dat er een plan ligt door God al gemaakt en wat Hij aan het uitvoeren is. Iedere fase heeft zo zijn eigen regels en zo heeft God het gewild en bedoelt.
Hij handelt verschillend in die fasen. In het OT en het grootste gedeelte van het NT zijn b.v. heidenen bijna niet in zicht. Daar dacht ik vroeger niet aan, want ik paste alles op mezelf toe, psalmen, evangeliën etc.
Dat is eigenlijk de grootste openbaring geweest in de afgelopen jaren en daardoor ben ik ook de Bijbel beter gaan begrijpen. Tegenstrijdigheden zijn voor het grootste gedeelte verdwenen.
Daarnaast wordt God steeds groter voor me, als ik besef hoe geweldig zijn plan in elkaar zit en welke positie je ontvangt in deze tijd, dat is onvoorstelbaar. Het geeft rust, je moet niks, je mag getuigen van je rijkdom en anderen hier op wijzen.
Waarom is het belangrijk om deze dingen te weten? Omdat dat je leven hier en nu beïnvloedt.
Hoe je over dingen denkt bepaalt hoe je in je leven handelt en is dus heel praktisch. De Bijbel noemt dit je wandel.
Nogmaals de vragen:
1) wat zie je als je doel in je leven?
2) hoe zie je de toekomst voor deze wereld?
3) hoe zie je de toekomst voor jezelf (ook na dit leven)?
4) hoe beïnvloedt dat je leven praktisch?
Schema:
Al weer diverse jaren geleden was er een reünie van oud-koffiebarleden.
In de uitnodigingsbrief stond vermeld “… de herinneringen aan de koffiebartijd, het bezig zijn met ons geloof, op allerlei manieren, het was een tijd die ons gevormd heeft en mede bepaald heeft wie we nu zijn …”.
Wie zijn we nu eigenlijk? Hoe is het ons vergaan na onze koffiebartijd? In studie, werk, kerk en geloof, gezin.
En.... is er leven na de koffiebar???
De webmaster heeft tijdens de reünie verteld hoe het hem vergaan is en een ingekorte versie vind je hieronder. Het neemt je mee in de zoektocht van een gelovige en hoe hij tot veranderde inzichten is gekomen. Het geeft in grote lijnen ook de visie aan die we in onze gemeente hebben.
Geloven toen en nu!
Het mooie aan de koffiebar vind ik nog steeds de eensgezindheid, de acceptatie van elkaar (iedereen was welkom), de onafhankelijkheid van enige kerk of gemeente, de daadkracht (we verzinnen iets en doen het gewoon).
Misschien romantiseer ik het, dat is meestal als je naar het verleden kijkt, maar deze onderdelen waren een kenmerk van het koffiebarwerk.
Op een bepaald moment verlaat je het koffiebarnest en vlieg je uit. Wat doe je dan met al je energie, creativiteit en ideeën? Juist je zet je (meer) in in je kerk of gemeente.
In ons geval zijn we lid geworden van de Gereformeerde Kerk, dat was na ons trouwen in 1988. De dominee had al via via gehoord dat we uit Youth for Christ kwamen en bezocht ons voor de zekerheid de week na ons trouwen al, met de vraag of we ons ook in de kerk in wilden zetten.
Dat leek ons ook wel wat en zodoende kwamen we terecht in een gespreksgroep, de kerktelefoon voor ouderen, naast de bijbelstudiegroep die op verzoek van de kopstukken uit de koffiebar werd opgericht.
In 1991 diende zich de komst van een kleine aan en kwamen we voor de vraag van de (kinder)doop te staan. In mijn koffiebartijd was ik hier al mee bezig geweest en toen tot de overtuiging gekomen dat ik me volwassen moest laten dopen, maar dat durfde ik niet voor mijn familie.
Nu kwamen we voor de vraag te staan (naar aanleiding van het bericht van de schoonfamilie dat de doopjurk al klaar lag) laten we ons kind dopen. Dat zou wel inconsequent zijn als je iets anders geloofd, maar ja aan de andere kant waren we zelf ook niet volwassen gedoopt. Probleem dus.
We gingen in die tijd nogal eens naar een (charismatische) gemeente. We hebben toen gevraagd of we een keer een gesprek met een oudste konden hebben over de vragen die we hadden over de doop. Dat was snel geregeld en aan het einde van die avond beslisten we dat we dan ook maar gedoopt moesten worden, edoch de doopdienst was al de aanstaande zondag of pas weer over een paar maanden. Dan maar gelijk aanstaande zondag, maar ja dan moet je ook nog familie en bekenden inlichten. Dat viel niet mee. Onbegrip en boosheid komen op je af en achteraf gezien kan ik me dat ook wel goed voorstellen. Je gunt mensen niet eens de tijd om aan het idee te wennen. Dat alles houden we maar op jeugdige overmoed en gehoorzaam zijn aan wat we op dat moment geloofden.
De doop had verder nog consequenties in die zin dat mijn vrouw geen diaken meer kon zijn en dat we eigenlijk niet meer alles konden/mochten doen in de kerk.
We gingen op zoek naar een evangelische gemeente en gingen in eerste instantie naar de charismatische gemeente, waar we ons jammer genoeg niet echt thuis voelden.
De moeder van een vriend van ons ging hier ook naar toe en vroeg ons om Bijbelstudie te doen met een mevrouw en daar gingen we op in. Met zijn drietjes (onze zoon was inmiddels geboren) kregen we Bijbelstudie van een zuster en daar begon voor mijn gevoel de speurtocht door de Bijbel.
Ik moet zeggen dat ik tot die tijd vond dat ik al heel veel van de Bijbel wist, bij Bijbelstudies of in gesprekken b.v. in de kerk., dat bleek dus niet het geval te zijn.
Zij vertelde ons in de studies over verschillende fases in de Bijbel (bedelingen) en het plan van God met de wereld etc. We hebben zo een aantal avonden bij elkaar gezeten en ik moet zeggen dat ik in het begin enorm veel moeite had met wat ze vertelde. Het ging zo tegen mijn gevoel in, tegen wat ik altijd gehoord had en geloofde. Toch liet het me niet los en ging ik verder onderzoeken wat ze zei.
In die tijd zijn we naar de Evangeliegemeente gegaan (waar we nog steeds deel van uitmaken), waar onder andere ook verteld werd over bedelingen en uitgegaan werd van het plan wat God met deze wereld heeft.
Alvorens verder te gaan zou ik je willen vragen om eens na te denken over de volgende vragen:
- wat is het doel van je leven?
- hoe zie je de toekomst voor deze wereld?
- hoe zie je de toekomst voor jezelf (ook na dit leven)?
- hoe beïnvloedt dat je leven praktisch?
Als je me dit vroeger gevraagd had, dan had ik ongeveer het volgende gezegd:
Mijn doel in het leven was dat ik anderen zou vertellen dat ze Jezus nodig hebben. Hij stierf aan het kruis voor onze zonden. Als je gaat geloven dan komt het weer goed in je leven. Hij helpt je, Hij is er voor je, Hij is je Vriend. Daarnaast dacht ik veel aan hoe je moet leven als Christen, hoe moet je handelen in bepaalde situaties. Over de toekomst had ik het idee dat er een dag zou komen waarop in één klap alles zou veranderen en dat Christus zou terugkomen.
Hierin is geleidelijk aan, gedurende de jaren verandering gekomen en eigenlijk wil ik jullie (in het kort) eens meenemen door de Bijbel om uit te leggen wat ik bedoel.
Het mooiste wat ik eigenlijk ontdekt heb, is dat God een plan heeft met deze wereld en dat we daar een deel van uitmaken. In de Bijbel wordt gesproken over de raad van God, Zijn voornemen etc.
De Bijbel openbaart niet alleen het lijden, sterven en de opstanding van de Here Jezus maar het complete verlossingsplan. Dit plan wordt uitgevoerd door Christus.
Eigenlijk is dit heel normaal aan veel dingen ligt een plan ten grondslag. Bij een bedrijf heb je een ondernemingsplan (als het goed is tenminste). Je bepaalt je strategie. Welke producten maken we, hoeveel denken we er te verkopen en via welke kanalen. Welke investeringen moet ik doen. Welke winst wil ik halen. Aan de hand van de doelen die je je stelt ga je een plan bedenken om dit te realiseren. Je neemt personeel in dienst, je koopt een pand, je gaat naar de bank etc. etc.
God heeft zich ook iets voorgenomen en heeft een plan gemaakt, wat zich gedurende de tijd ontwikkelt/ontvouwt. Bijbelstudie is eigenlijk een speurtocht om te ontdekken wat dit plan is.
Als je hier iets van gaat ontdekken dat raak je enthousiast en vol bewondering voor God.
Goed laten we eens naar dat plan gaan kijken.
Het plan van God
1)Het begint in de hof van Eden, waar Adam en Eva in harmonie met elkaar wonen. In Gen. 1:28 staat hun opdracht: “en God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.”.
Dat duurt in onze Bijbel 2 hoofdstukken.
2)Daarna kwam de zondeval, zoals wij deze noemen, maar God geeft een belofte aan Adam en Eva in Gen. 3:15. Het zaad van de vrouw zal de satan overwinnen. God licht een tipje op van de sluier van Zijn verlossingsplan.
Na de val van de mens komt de scheiding tussen mensen die tot op de huidige dag duurt, nl. tussen gelovigen en ongelovigen.
Voorafgaand aan deze val was er al een andere val geweest, namelijk de val van satan (Eze. 28), die uiteindelijk ook de mens verleidde tot zonde.
3) 1700 jaar na de schepping vindt de zondvloed plaats, omdat Noach de enige overgebleven gelovige was (Gen. 5:8), hij vond genade in de ogen van God.
Noach bouwde de ark zoals God hem gezegd had en Hij alleen met zijn vrouw en kinderen werd gered. Na de vloed veranderde de omstandigheden op aarde en werden de mensen ook niet meer zo oud.
In Gen. 9, 1 wordt de opdracht die God aan Adam gaf herhaalt, “God zegende Noach en zijn zonen en zeide tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde.”. Dat hij de aarde moet onderwerpen wordt hier trouwens niet meer gezegd!
Wat je ziet is dat de nakomelingen van Noach deze opdracht niet uitvoeren, integendeel zij rebelleren tegen God, zie Gen. 11,4: “ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren, waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken, opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden.”.
Om tot Zijn doel te komen verwarde God hun spraak (Babel=verwarring).
4) In Gen. 12,1 volgt een nieuwe fase in God’s plan nl. de roeping van Abram, zie Gen. 12:1,2 “De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.”.
5)Uit Abram, kwamen Isaak en Jakob voort. Uit de twaalf zonen van Jakob komt het volk Israël voort, waarmee God zijn speciale bemoeienis heeft, denk maar aan de uittocht uit Egypte en het leiden naar het beloofde land. God sluit een verbond met Israël en geeft hen een opdracht. Wij zijn dan aangekomen in Ex. 19:4,5 en 6a “Gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. 5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk.“
Ze moeten dus het verbond bewaren. Het verbond houdt in gehoorzaam zijn aan de morele geboden, waaronder De Wet, en de ceremoniële wetten, wat alle regelgeving omtrent offers en feesten betreft, denk b.v. maar aan de 7 feesten die in Lev. 23 worden gegeven.
Ten tweede spreekt de overeenkomst over de liefde tot God en de naaste (zie b.v. Matt. 22:34-40).
Wanneer Israël trouw is, zal God hen zegenen, als Israël ontrouw is vloeken. Je leest hierover in Deuteronomium 28. Vers 1 zegt: “Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de HERE, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde.”. Daarna volgen allerlei (aardse) zegeningen.
Vanaf vers 15 staat het tegenovergestelde. Israël moest dus trouw zijn en een priestervolk zijn, een voorbeeld voor de rest van de wereld.
Uit de geschiedenis van Israël (later Juda) weten we dat er niets van terecht is gekomen. Het volk ging in ballingschap en kwam later gedeeltelijk weer terug in Kanaän. Het oude verbond werd door Israël verbroken.
6) De belofte van de Verlosser stond nog steeds vanuit Gen. 3:15, maar daar waren inmiddels talloze profetieën vanuit de profeten bij gekomen, zowel over zijn lijden als zijn heerlijkheid, denk aan 1 Petr. 1:10,11: “Naar deze zaligheid hebben gezocht en gevorst de profeten, die van de voor u bestemde genade geprofeteerd hebben, 11 terwijl zij naspeurden, op welke of hoedanige tijd de Geest van Christus in hen doelde, toen Hij vooraf getuigenis gaf van al het lijden, dat over Christus zou komen, en van al de heerlijkheid daarna.”.
Uiteindelijk na zo’n 4000 jaar menselijke geschiedenis kwam de beloofde Messias. Hij kwam om de Wet te vervullen als volmaakte mens, Hij kwam om het ware offer te brengen (geen dierlijk offer meer) om ons te redden en reinigen van onze zonde. Hij was de enige die dat kon, als God en als mens.
De Messias was al vaak aangekondigd als de komende Koning voor Israël en de wereld. Zo manifesteert Christus zich ook in de Evangeliën, we zijn nu dus aangekomen in het Nieuwe Testament.
Matt. 3:1,2 en 3 : “In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, 2 en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. 3 Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden.”.
De Heere Jezus doet wonderen, genezingen en wekt doden op, dat doen ook zijn discipelen. Hij zegt hun ook om dit te doen, lees maar eens in Matt. 10: 7 en 8: “Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. 8 Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet.”.
Het Koninkrijk met de Koning wordt aangeboden, maar door het volk verworpen en eindigt met de kruisiging van Christus.
Alles lijkt verloren, denk maar eens aan de Emmaüsgangers, maar God wist dit alles al, het paste in Zijn plan. Door Christus’ dood kwam er werkelijke redding voor de mensheid.
8)De logische vraag van de discipelen na de opstanding is dan ook (zie Hand. 1:6) : “Zij dan, die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël?”. De Here Jezus geeft hier geen antwoord op, maar zegt dat ze de Heilige Geest zullen ontvangen.
Na de pinksterdag treden de discipelen overtuigend op richting het volk Israël, met toespraken. Hier worden in Hand. 2 Joel 2 en Jer. 31 aangehaald. Hier is sprake van het nieuw verbond i.t.t. het oude verbond. Het verschil wordt in Jer. 31 aangegeven, de wet wordt in het binnenste geschreven, en wel doordat Christus een nieuwe mens van je maakt als je gaat geloven.
Velen komen tot geloof. Toch bekeert het volk Israël zich opnieuw niet. Het heil wordt ook aan heidenen (niet-Joden dus) verkondigd, m.n. door Paulus.
Zij worden dan ingelijfd bij Israël als takken in de olijfboom (Rom. 11:17).
Het boek Handelingen is eigenlijk een overgangstijd. In het eerste deel staat met name Petrus op de voorgrond als een van de (twaalf) discipelen. Hij spreekt alleen tot zijn volksgenoten zoals in Hand. 3:19 en 20: “Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, 20 en Hij de Christus, die voor u tevoren bestemd was, Jezus, zende;”.
Wanneer dit was doorgegaan was Christus dus teruggekomen. Als je b.v. de brieven van Petrus, Johannes en Jakobus leest dan zie dat ze een (spoedige) komst van Christus verwachtten.
Toen dit niet gebeurde werd Christus’ komst uitgesteld. Het Joodse volk werd verdreven en Jeruzalem verwoest door de Romeinen omstreeks het jaar 70.
9)Er kwam een tussenfase, de tijd waar we nu nog steeds in leven. Paulus ontving een openbaring van God (net als Mozes die kreeg).
Het heil komt in die tussenfase niet via Israël tot de heidenen/wereld, maar is voor een ieder door genade te ontvangen. Er is zelfs geen onderscheid meer tussen Jood en heiden.
Dit geheimenis, zoals het genoemd wordt in Efeze 3: vers 1-11, is niet bekend in het Oude Testament.
Het houdt dus in dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, van de belofte in Christus Jezus.
Wat moet je je daar bij voorstellen? Dat gaat heel ver en is bijna niet te begrijpen. In Efeze 2:4-10 staat het omschreven. God heeft ons een plaats gegeven in Christus door genade. Het doel is de opbouw van het lichaam van Christus zoals dit in Efeze 1:23 wordt weergegeven.
Het doel voor ons gelovigen in deze tijd is beseffen dat we deel uitmaken van dat lichaam. Niet meer om alle volken tot zijn discipelen te maken, wel om aan iedereen te getuigen van de rijkdom die er is in Christus en goede werken te doen. In Titus 2:11-14 lees je verder wat onze hoop is en wat de opdracht is: volijverig in goede werken zijn.
10)Na deze tussentijd zal God weer verder gaan met Zijn volk en zal datgene wat in het boek Openbaring staat gebeuren.
11/12/13 Na een 1000-jarig vrederijk zal de satan worden weggedaan en uiteindelijk zal God zijn alles en in allen (1 Kor 15:18).
Nou dat was een hele mond vol en misschien is het wel erg snel gegaan. Het gaat mij er niet om dat je dit ook moet geloven of zo.
Wat ik aan heb willen geven is, dat er een plan ligt door God al gemaakt en wat Hij aan het uitvoeren is. Iedere fase heeft zo zijn eigen regels en zo heeft God het gewild en bedoelt.
Hij handelt verschillend in die fasen. In het OT en het grootste gedeelte van het NT zijn b.v. heidenen bijna niet in zicht. Daar dacht ik vroeger niet aan, want ik paste alles op mezelf toe, psalmen, evangeliën etc.
Dat is eigenlijk de grootste openbaring geweest in de afgelopen jaren en daardoor ben ik ook de Bijbel beter gaan begrijpen. Tegenstrijdigheden zijn voor het grootste gedeelte verdwenen.
Daarnaast wordt God steeds groter voor me, als ik besef hoe geweldig zijn plan in elkaar zit en welke positie je ontvangt in deze tijd, dat is onvoorstelbaar. Het geeft rust, je moet niks, je mag getuigen van je rijkdom en anderen hier op wijzen.
Waarom is het belangrijk om deze dingen te weten? Omdat dat je leven hier en nu beïnvloedt.
Hoe je over dingen denkt bepaalt hoe je in je leven handelt en is dus heel praktisch. De Bijbel noemt dit je wandel.
Nogmaals de vragen:
1) wat zie je als je doel in je leven?
2) hoe zie je de toekomst voor deze wereld?
3) hoe zie je de toekomst voor jezelf (ook na dit leven)?
4) hoe beïnvloedt dat je leven praktisch?
Schema:
fase | opdracht/gevolg/belofte | |
1 | schepping | vervult de aarde en onderwerp haar, heers over de dieren |
2 | zondeval | verdreven uit de hof/belofte van de Verlosser |
3 | watervloed | vervult de aarde |
4 | Abram | ga naar het land dat Ik u wijs/belofte van groot volk en zegen |
5 | Israel | het verbond bewaren/belofte is zegen bij gehoorzaamheid-vloek bij ongehoorzaamheid |
6 | aanbieding koninkrijk | bekeert u want het Koninkrijk is nabij gekomen |
7 | verlossing | redding voor de hele mensheid is mogelijk geworden |
8 | Nieuwe verbond | kom tot berouw en bekering/opdat Hij de Christus zende |
9 | gemeente | het lichaam van Christus wordt gevormd |
10 | wederkomst | kom tot berouw en bekering/Christus komt |
11 | vrederijk | rechtvaardig leven |
12 | satan weggedaan | |
13 | God alles in allen |