Toen de tijd aanbrak om Zijn lijdensweg te vervullen, keerde de Heere Zijn aangezicht naar Jeruzalem (Luk. 9:51). ‘Je aangezicht keren’ was een uitdrukking voor: ik ben vastbesloten. De standvastigheid om naar Jeruzalem te gaan las men op Zijn gezicht (Luk. 9:53). Het was geprofeteerd door Jesaja: “Daarom heb Ik Mijn gezicht gemaakt als hard gesteente, want Ik weet dat Ik niet beschaamd zal worden”(50:7b). Vastberaden om de wil van Zijn Vader uitvoeren, ging Jezus het lijden tegemoet. Hij wist: “de HEERE helpt Mij. Daarom word ik niet te schande” (Jes. 50:7a). Hij knielde diep voorover in Gethsémané. “Hij wierp Zich met het gezicht ter aarde en bad: Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt” (Matt. 26:39).
De hogepriester en Pilatus lieten de Heere vernederen. “Toen begonnen sommigen Hem te bespuwen en Zijn gezicht te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tegen Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem slagen in het gezicht“ (Mark. 14:65, 15:15; Matt. 26:67; Luk. 22:64; Joh. 19:3). Ook werd Hij gegeseld (Joh. 19:1). De doornenkroon prikte pijnlijk op Zijn hoofd en toegetakeld liep de Heiland de weg naar het kruis, (Mark. 15:17, 22). Daar hing men Hem op, als de Koning der Joden. Zijn gezicht zal verwrongen geweest zijn van al dit leed. Er ging een zwaard door de ziel van Zijn moeder, die het zag (Joh. 19:26; Luk. 2:35).
Israëls Messias, onze Verlosser, onderging dit lijden omwille van Zijn volk, omwille van Zijn verlossingswerk. ”Ik geef Mijn rug aan hen die slaan, Mijn wangen aan hen die de baard uitplukken. Mijn gezicht verberg Ik niet voor smaad en speeksel” (Jes. 50:6).
Na de martelingen was Zijn decorum verdwenen. “Zoals velen zich over U ontzet hebben - zozeer misvormd, niet meer menselijk was Zijn verschijning (gezicht, HSV), en niet meer als die der mensenkinderen zijn gestalte - (Jes. 52:14 NBG). “Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt” (Jes. 53:3a).

Ons verlangen is om de verheerlijkte Heer te ontmoeten. Hoe zal Hij er uitzien? “Wij zullen Hem zien zoals Hij is” (1 Joh. 3:2); als het Hoofd van Zijn Lichaam, de gemeente (Col. 1:18), waarvan wij deel mogen uitmaken.
Ineke van Lieshout
Afbeelding -> Bron: https://www.pexels.com/nl-nl/foto/fel-goud-gouden-kleur-helder-301599
Foto gemaakt door onbekend
Copyright CC0 Public Domain.
Plaatje verkleind.