-
Dagboek - Dag 256
Dag 256 "Ook zei Hij: Zo is het Koninkrijk van God: als wanneer iemand het zaad in de aarde werpt en slaapt en opstaat, nacht en dag; en het zaad ontkiemt en wordt lang, zonder dat hij zelf weet hoe" (Mark. 4:26 en 27). "Dit is de gelijkenis: Het zaad is het Woord van God" (Luk. 8:11). Het woord werd verkondigd: bekeer u, want het Koninkrijk is nabijgekomen. Het zaad ontkiemt, er komt geestelijke groei. Je ziet niet hoe het groeit, maar wel het resultaat: "Want de aarde...
- Gegevens
- Categorie: Inleiding boeken Oude Testament
- Hits: 6737
Job, aantekeningen en structuur
Job betekent gekwelde/beproefde
- Elifaz afstammeling van Ezau, zie Gen. 36:10-11, bekend om hun wijze mannen, Jer. 49:7; zie ook Amos 1:11-12 waar Teman verbonden wordt met Edom; in Jer. 25:23 wordt Teman verbonden met Buz de broer van Uz, zie Gen. 22:21 (de Themaniet) betekent "God is sterkte of God is edel/kostbaar"; heeft argumenten vanuit de menselijke ervaring
- Bildad Suah was de 6e zoon van Abraham bij Kutera, zie Gen. 25:2, wordt genoemd in connectie met Esau, Edom en Teman in Jer. 49:7-8; (de Suhiet) betekent "zoon van de strijd" heeft argumenten vanuit de menselijke traditie
- Zofar Naama was een stad in Juda, Zie Joz. 15:41; (de Naamathiet) betekent "kleine vogel of mus"; heeft argumenten vanuit de menselijke verdienste
- Elihu een Buziet, zie Jer. 25:20-24 zoon van Baracheel (=door God gezegend), Buz was een zoon van Nachor, de broer van Abraham en Kemuel zijn broer de vader van Aram Gen. 22:21; zijn naam betekent "God is Jehova/Mijn God is Hij"; hij vertegenwoordigt de Here God als Schepper en Verlosser
A Job 1:1-5 Inleiding; Historie
....... Job 1:1 Jobs karakter
............. Job 1:2 Zijn zoons en dochters, hun aantal
.................. Job 1:3 a Zijn bezittingen, groot
.................. Job 1:3 b Zijn positie, groot
............. Job 1:4 Zijn zoons en dochters, hun eensgezindheid
........ Job 1:5 Jobs gedrag
-- B Job 1:6-2:10 Satans aanval; Job van alles beroofd
..........Job 1:6 Het voorstellen van de tegenstander
............... Job 1:7 Jehovah's vraag
.................... Job 1:8 Zijn goedkeuring van Job
......................... Job 1:9-11 Belastering door de tegenstander
.............................. Job 1:12 Beperkte toestemming gegeven
................................... Job 1:12 Vertrek van de tegenstander
........................................ Job 1:13-19 Verlies (Jobs bezittingen)
............................................. Job 1:20-21 Jobs geduld
.................................................. Job 1:22 Job zondigt niet
..........Job 2:1 Het voorstellen van de tegenstander
............... Job 2:2 Jehovah's vraag
.................... Job 2:3 Zijn goedkeuring van Job
......................... Job 2:4-5 Belastering door de tegenstander
.............................. Job 2:6 Beperkte toestemming gegeven
................................... Job 2:7 a Vertrek van de tegenstander
........................................ Job 2:7 b Verlies (Jobs persoon/lichaam)
............................................. Job 2:8-10 a Jobs geduld
.................................................. Job 2:10 b Job zondigt niet
---- C Job 2:11-13 De 3 vrienden; Hun aankomst
...........Job 2:11 a Hun bezoek; ze hebben gehoord van zijn ramp
................ Job 2:11 b medeleven
..................... Job 2:12 a Hun leed (realiteit)
..................... Job 2:12 b Hun leed (symbolisch)
........... Job 2:13 Hun bezoek; ze zien zijn ramp
................ Job 2:13 medeleven
------- D Job 3:1-31:40 Job en zijn vrienden
................Job 3:1-26 Jobs weeklacht; epiloog
............................... Job 3:1-9 Weeklacht over de geboorte
.................................... Job 3:10 Redenen
............................... Job 3:11-12 Weeklacht over zuigelingschap
.................................... Job 3:13-19 Redenen
............................... Job 3:20-23 Weeklacht over de mens
.................................... Job 3:24-26 Redenen
.................... Job 4:1-5:27 Elifaz' eerste toespraak
.......................... Job 4:1-2 a Begrip
............................... Job 4:2 b Verontschuldiging
.................................... Job 4:3-5 Problemen
......................................... Job 4:6 Rechtvaardigheid
.............................................. Job 4:7 Algemene bewering; beroep op ervaring
................................................... Job 4:8-11 Bewijs "Ik heb gezien"
.......................................... Job 4:12-5:1 Rechtvaardigheid (algemeen)
.................................................. Job 4:12-16 Visie
................................................... Job 4:17-21-5:1 (Engelen Job 4:18 - Menselijk Job 4:19-21)
.............................................. Job 5:2 Algemene bewering; beroep op ervaring
................................................... Job 5:3-5 Bewijs. "Ik heb gezien"
.................................... Job 5:6-26 Problemen
.........................................Job 5:6-7 Problemen; onvermijdelijk
.............................................. Job 5:8. Vertrouw op God; derde persoon
................................................... Job 5:9-16 Redenen; (Gods grootheid)
.............................................. Job 5:17 Vertrouw op God; tweede persoon
................................................... Job 5:18 Redenen (Gods goedheid)
......................................... Job 5:19-26 Problemen; Verlossing hiervan
.......................... Job 5:27 a Onderzoek
............................... Job 5:27 b Aanbeveling
.......................... Job 6:1-7:21 Jobs antwoord aan Elifaz
............................... Job 6:1-7 Jobs uitzonderlijk/overweldigend verdriet
.................................... Job 6:8-13 Verlangen naar de dood
......................................... Job 6:14-21 Protest (hun medelijden)
......................................... Job 6:22-30 Protest (hun woorden)
.................................... Job 7:1-10 Verlangen naar de dood
............................... Job 7:11-21 Jobs uitzonderlijk/overweldigend verdriet
.................... Job 8:1-22 Bildads eerste toespraak
..........................Job 8:1-2 Terechtwijzing van Job
............................... Job 8:3 Beroep op redelijkheid
.................................... Job 8:4-7 Toepassing op Job
............................... Job 8:8-19 Beroep op traditie
.................................... Job 8:20 Toepassing op Job
......................... Job 8:21-22 Troost voor Job
......................... Job 9:1-10:22 Jobs antwoord aan Bildad
..............................Job 9:1-35 Jobs antwoord aan Bildad
................................... Job 9:1-4 Job kan niet antwoorden
........................................ Job 9:5-10 Gods kracht; Zijn werken zijn niet na te speuren; Algemeen
............................................. Job 9:11-12 Gods handelen; Zijn werken onnaspeurlijk
................................... Job 9:13-18 Job kan niet antwoorden
........................................ Job 9:19-24 God laat Zijn kracht zien; Niet gelijk; Persoonlijk
............................................. Job 9:25-31 Gods handelen; Niet gelijk
.................................... Job 9:32-35 Job kan niet antwoorden
.............................. Job 10:1-22 Jobs protest aan God
................................... Job 10:1-2 Verzoek
........................................ Job 10:3-7 Protest; Gods kracht
............................................. Job 10:8-13 Zijn schepsel
........................................ Job 10:14-17 Protest. Gods wegen
............................................. Job 10:18-19 Zijn schepsel
................................... Job 10:20-22 Verzoek
.................... Job 11:1-24 Zophar's eerste toespraak
.......................... Job 11:1-6 Terechtwijzing. Gods oordeel; (specifiek) voor Job
............................... Job 11:7-8 Menselijk onwetendheid
.................................... Job 11:9-12 Goddelijke kennis
............................... Job 11:13-14 Menselijke verdienste
.................................... Job 11:15-19 Goddelijke beloning
.......................... Job 11:20 Gods oordeel (algemeen) voor de slechte mensen
......................... Job 12:1-14:22 Jobs antwoord aan Zofar
..............................Job 12:1-4 Job is niet minder dan zijn vrienden
................................... Job 12:5-12 Jobs beroep op zijn vrienden
........................................ Job 12:13-25 God; Job proclameert Hem/maakt Hem bekend
.............................. Job 13:1-5 Job is niet minder dan zijn vrienden
................................... Job 13:6-18 Jobs beroep op zijn vrienden
........................................ Job 13:19-14:22 God; Jobs beroep op Hem
.................... Job 15:1-35 Elifaz' tweede toespraak
..........................Job 15:1-16 Over Jobs redeneringen
...............................Job 15:1-3 Vragen betreffende Jobs woorden
.................................... Job 15:4-6 Bewijs in antwoorden
............................... Job 15:7-14 Vragen over Jobs karakter
..................................... Job 15:15-16 Bewijs in antwoorden
.......................... Job 15:17-35 Over Gods handelen
............................... Job 15:17-24 Gods oordeel
.................................... Job 15:25-27 Redenen
............................... Job 15:28-34 Gods oordeel
.................................... Job 15:35 Redenen
.......................... Job 16:1-17:16 Jobs antwoord aan Elifaz
................................ Job 16:1-6 Terechtwijzing
...................................... Job 16:7-16 Vertwijfeling
................................ Job 16:17-21 Antwoord
...................................... Job 16:22-17:1 Vertwijfeling
................................ Job 17:2-10 Uitdaging
...................................... Job 17:11-16 Vertwijfeling
.................... Job 18:1-21 Bildads tweede toespraak
..........................Job 18:1-4 Terechtwijzing van Job
.......................... Job 18:5-21 Vonnis over de slechte mensen
................................Job 18:5-20 Specifiek
.....................................Job 18:5-6 Ondergang
........................................... Job 18:7-16. Resultaat Job 18:7-8 kwaad voor hemzelf / Job 18:9-16 Kwaad van anderen
..................................... Job 18:17-19 Ondergang
........................................... Job 18:20 Resultaat
................................ Job 18:21 Algemeen
......................... Job 19:1-29 Jobs antwoord aan Bildad
.............................. Job 19:1-5 Afkeuring van zijn vrienden en hun berispingen
................................... Job 19:6-20 Klacht over Gods handelen als zijn vijand
................................... Job 19:21-27 Verklaring van de hoop op God als zijn Verlosser
.............................. Job 19:28-29 Waarschuwing aan zijn vrienden om hun berispingen te stoppen
..................... Job 20:1-29 Zofars tweede toespraak
.......................... Job 20:1-5 Zijn onderwerp naar voren gebracht
............................... Job 20:6-28 Uitbreiding van het thema
.......................... Job 20:29 Het onderwerp weer naar voren gebracht
.......................... Job 21:1-34 Jobs antwoord aan Zofar
............................... Job 21:1-6 Beroep op zijn vrienden
.................................... Job 21:7-26 Tegengestelde zaken; De slechte mensen ( Job 21:7-21) - De goeden ( Job 21:22-26)
.........................................Job 21:7-16 Voorspoed
.............................................. Job 21:17-21 Tegenspoed; De slechte mensen
......................................... Job 21:22-24 Voorspoed
.............................................. Job 21:25-26 Tegenspoed; De goede mensen
............................... Job 21:27-29 Beroep op zijn vrienden
................................... Job 21:30-33 Tegengestelde zaken; De slechte mensen; in het leven (Job 21:30-31); in de dood (Job 21:32-33)
......................................... Job 21:30-31 Voorspoed in het leven
.............................................. Job 21:32-33 Voorspoed in de dood; de slechte mensen
.............................. Job 21:34 Beroep op zijn vrienden
.................... Job 22:1-30 Elifaz' derde toespraak
..........................Job 22:1-4 Beweringen (in algemeenheid) over God
............................... Job 22:5-9 Aanklacht (specifiek)
.................................... Job 22:10-11 Straf (specifiek)
.......................... Job 22:12 Beweringen (in algemeenheid) over God
............................... Job 22:13-14 Aanklacht (specifiek)
.................................... Job 22:15-20 Straf (specifiek) betreffende God en Job
.......................... Job 22:21-30 Beweringen (specifiek) betreffende God en Job
.......................... Job 23:1-24:25 Jobs antwoord aan Elifaz
...............................Job 23:1-10 Gods onnaspeurlijkheid
....................................Job 23:1-5 Jobs verlangen naar een rechtszaak
......................................... Job 23:6-7 Zijn vertrouwen in de zaak
.................................... Job 23:8-9 Jobs zoektocht voor een rechtszaak
......................................... Job 23:10 Zijn vertrouwen in de zaak
.................................... Job 23:11-12 Jobs integriteit
............................... Job 23:13-24:1 Gods onnaspeurlijkheid
.................................... Job 24:2-25 De ongerechtigheid van de mens
.........................................Job 24:2-17 Zonde van wetteloze mensen
.............................................. Job 24:18-20 Wat de zaak zou moeten zijn
......................................... Job 24:21-22 Zonde van wetteloze mensen
.............................................. Job 24:23-25 Wat de zaak meestal is
..................... Job 25:1-6 Bildads derde toespraak
..........................Job 25:1-3 God; Zijn almacht
.......................... Job 25:4-6 De mens; Zijn machteloosheid
.......................... Job 26:1-27:10 Jobs antwoord aan Bildad
...............................Job 26:1-4 Beroep op zijn vrienden
.................................... Job 26:6-14 Gods wegen: Zijn kracht onvergelijkbaar
............................... Job 27:1-5 Beroep op zijn vrienden
.................................... Job 27:6-10 Jobs wegen: zijn onberispelijke rechtvaardigheid
.................... Job 27:11-28:28 Zofars derde toespraak
..........................Job 27:11-23 Geen wijsheid
............................... Job 28:1-6 Wat de mens weet
.................................... Job 28:7-8. Wat de mens niet weet
.......................... Job 28:9-11 Wat de mens kan doen
............................... Job 28:12-19 Wat de mens niet kan
.................................... Job 28:20-28 Wijsheid
.......................... Job 29:1-31:40 Jobs zelf-rechtvaardiging; conclusie
....................................Job 29 Bedroefde terugblik op voorspoed in het verleden
.........................................Job 29:1-6 Jobs voorspoed (Wat hij was)
.............................................. Job 29:7-11 Zijn eer (Wat hij had)
................................................... Job 29:12 Herstel van het kwade
........................................................ Job 29:13 Liefdadigheid
............................................................. Job 29:14 a Rechtvaardigheid (Wat Job deed)
............................................................. Job 29:14 b Recht
........................................................ Job 29:15-16 Liefdadigheid
.................................................. Job 29:17 Herstel van het kwade
.........................................Job 29:18-20 Jobs voorspoed (Wat hij dacht)
.............................................. Job 29:21-25 Zijn eer (Wat hij had)
.................................... Job 30 Treurige omschrijving van de huidige ellende
.........................................Job 30:1-14 Van anderen (Job 30:1-8, hun karakter - Job 30:9-14, hun gedrag)
................................................... Job 30:15-18 Van hemzelf (Job 30:15-16, verstandelijk - Job 30:17-18, lichamelijk)
......................................... Job 30:19-24 Van God (Job 30:19-20, stilte - Job30:21-24, handeling)
................................................... Job 30:25-31 Van hemzelf
.................................... Job 31 Ernstige betuiging van onschuld
.........................................Job 31:1 Zonde (Onreinheid)
.............................................. Job 31:2-4 Gevolg
......................................... Job 31:5 Zonde (Bedrog)
.............................................. Job 31:6 Gevolg (Verlangen naar een oordeel)
......................................... Job 31:7 Zonde (Oneerlijkheid)
.............................................. Job 31:8 Gevolg (vervloeking)
......................................... Job 31:9 Zonde (Overspel)
.............................................. Job 31:10-12 Gevolg (Vervloeking)
......................................... Job 31:13 Zonde (Onrechtvaardigheid)
.............................................. Job 31:14-15 Gevolg (Straf)
......................................... Job 31:16-21 Zonde (Onmenselijkheid)
.............................................. Job 31:22-23 Gevolg (Vervloeking)
......................................... Job 31:24-27 Zonde van het hart (Begerigheid Job 31:24-25; Verafgoding Job 31:26-27)
.............................................. Job 31:28 Gevolg (Straf)
......................................... Job 31:29-34 Zonde van het hart (Kwaadwilligheid, Job 31:29-31 - Ongastvrij Job 31:32 - Schijnheiligheid Job 31:33-34)
.............................................. Job 31:35-37 Gevolg (Verlangen naar een oordeel)
......................................... Job 31:38-39 Zonde (Bedrog)
.............................................. Job 31:40 Gevolg
---------- E Job 32:1-37:24 Optreden van Elihu: de Middelaar
..................Job 32:1-5 Het verbindende verhaal
.......................Job 32:1 De drie mannen. Jobs vrienden
............................ Job 32:2-3 Toorn van Elihu
....................... Job 32:4 De ene man Job
............................ Job 32:5 Toorn van Elihu
.................. Job 32:6-37:24 Het juiste bediening
.......................Job 32:6-22 Elihu; Introductie
............................Job 32:6 a Persoonlijk; Recht van ouderen
................................. Job 32:6-7 De reden voor het niet eerder spreken
............................ Job 32:8-9 Persoonlijk; Bekwaamheid
................................. Job 32:10-22 De reden voor het spreken nu
............................ Job 33:1-33 Zijn eerste keer dat hij Job aanspreekt
.................................Job 33:1-2 Appel voor aandacht
....................................... Job 33:3-4 Zijn geschiktheid: Job 33:3 Van binnen - Job 33:4 Van buiten
................................. Job 33:5 Beroep op een antwoord
....................................... Job 33:6-7 Zijn geschiktheid: Job 33:6 Van binnen - Job 33:7 Van buiten
............................................ Job 33:8-11 Jobs fout; Rechtvaardiging van hemzelf
................................................. Job 33:12 Antwoord; Gods grootheid (in de schepping)
............................................ Job 33:13 Jobs fout; Beschuldiging tegen God
................................................. Job 33:14-30 Antwoord. Gods goedheid (in openbaring)
......................................................Job 33:14-15 Middelen (dromen en visioenen)
........................................................... Job 33:16-18 Einde (negatief) In detail
...................................................... Job 33:19-22 Middelen (ramp)
........................................................... Job 33:23-28 Einde (positief)
...................................................... Job 33:29 Middelen (al deze middelen) In totaal
........................................................... Job 33:30 Einde (negatief Job 33:30 - Positief Job 33:30)
................................. Job 33:31 a Beroep op stilte
...................................... Job 33:31 b Zijn geschiktheid "Ik zal spreken"
................................. Job 33:32 Beroep op een antwoord
...................................... Job 33:33 Zijn geschiktheid "Ik zal onderwijzen"
....................... Job 34:1 Elihu; Voortzetting
............................ Job 34:2-37 Zijn woorden aan Jobs vrienden
.................................Job 34:2-4 Beroep op zijn hoorders
...................................... Job 34:5-6 Jobs fout (Job 34:5 Hemzelf - Job 34:5-6 God.)
........................................... Job 34:7-9 Zijn berisping
................................................ Job 34:10 Roep om aandacht
..................................................... Job 34:10-15 Het gelijk van God
.......................................................... Job 34:16 Roep om aandacht
................................................................ Job 34:17-33 a Het gelijk van God
................................. Job 34:33-34 b Beroep op zijn hoorders
...................................... Job 34:35 Jobs fout
........................................... Job 34:36-37 Zijn berisping
....................... Job 35:1 Elihu; Voortzetting
............................ Job 35:2-16 Zijn tweede keer dat hij Job aanspreekt
.................................Job 35:2-3 Fout; van Job
...................................... Job 35:4-8 Antwoord; Persoonlijk
................................. Job 35:9 Fout; Van de mens
...................................... Job 35:10-13 Antwoord. Algemeen
................................. Job 35:14 Fout. Van Job
...................................... Job 35:14-16 Antwoord. Persoonlijk
....................... Job 36:1 Elihu; Conclusie
............................ Job 36:2-37:24 Zijn woorden namens God
.................................Job 36:2-4 Introductie "namens God"
...................................... Job 36:5 Zijn toeschrijving "God is groot"
........................................... Job 36:6-15 Zichtbaar in voorzienigheid
................................................ Job 36:16-25 Verzoek en oproep om Zijn buitengewone woede
...................................... Job 36:26 Zijn toeschrijving "God is groot"
........................................... Job 36:27-37:13 Zichtbaar in de schepping
................................................ Job 37:14-22 Beroep en oproep om zijn buitengewone werken te beschouwen
.................................Job 37:22-24 Conclusie "namens God"
------- D Job 38:1-42:6 Job en Jehovah
...............Job 38:1-40:2 Jehovah's eerste aanspreken
....................Job 38:1-3 Jehovah's eerste beroep op Job
......................... Job 38:4-35 De levensloze schepping; Wijsdom getoond in buitenste delen
..............................Job 38:4-7 De aarde
................................... Job 38:8-11 De zee
........................................ Job 38:12-15 De morgen en het opgaan van de zon; Dingen die te maken hebben met de aarde
.............................. Job 38:16-18 De bronnen van de zee
................................... Job 38:19 Licht; Dingen die te maken hebben met de hemelen
................................... Job 38:19-21 Donkerheid
.............................. Job 38:22-23 Sneeuw en hagel
................................... Job 38:24-27 Onweer
................................... Job 38:28-30 Regen, dauw en vorst
.............................. Job 38:31-35 De hemelen
.................... Job 38:36-38 Jehovah's tweede beroep op Job
......................... Job 38:39-39:30 De levende schepping; Wijsdom getoond in de binnenste delen (Job 38:39-39:33 Nl vert.)
..............................Job 38:39-41 Voeding (De leeuw Job 38:39-40 - De raven Job 38:41) (Job 39:1-3 NL vert.)
................................... Job 39:1-4 De jongen (De wilde geiten Job 39:1 De hinden Job 39:1-4) (Job 39:4-7 NL vert.)
........................................ Job 39:5-12 Eigenschap; Vrijheid (De wilde ezel Job 39:5-8 - De wilde stier Job 39:9-12) (Job 39:8-15 NL vert.)
................................... Job 39:13-18 De jongen (De struisvogel) (Job 39:16-21 NL vert.)
........................................ Job 39:19-25 Eigenschap; Moed (Het oorlogspaard) (Job 39:22-28 NL vert.)
.............................. Job 39:26-30 Voeding (De havik Job 39:26 - de arend Job 39:27-30) (Job 39:29-33 NL vert.)
.................... Job 40:1-2 Jehovah's derde beroep op Job (Job 39:34-35 NL vert.)
.................... Job 40:3-5 Jobs eerste antwoord (Job 39:36-38 NL vert.)
............... Job 40:6-41:34 Jehovah's tweede aanspreken (Job 40:1-41:25 NL vert.)
....................Job 40:6-13 Jehovah's eerste beroep op Goddelijke kracht (Algemeen) (Job 40:1-8 NL vert.)
......................... Job 40:14 Gevolgd door erkenning (Job 40:9 NL vert.)
.................... Job 40:15-41:10 Jehovah's tweede beroep op Goddelijke kracht (Specifiek) Behemoth (Job 40:15-24); Leviathan (Job 41:1-10) (Job 40:10-41:1 NL vert.)
......................... Job 41:10-11 Gevolgd door conclusie (Job 41:1-2 NL vert.)
.................... Job 41:12-34 Jehovah's derde beroep op Goddelijke kracht (Specifiek) Leviathan, vervolg (Job 41:3-25 NL vert.)
.................... Job 42:1-6 Jobs tweede antwoord
----- C Job 42:7-9 De 3 vrienden; Hun vertrek
.............Job 42:7 Jehovah stopt met spreken tot Job
.................. Job 42:7 Jobs vrienden worden door Jehovah aangesproken
....................... Job 42:7 Wat Hij zei
............................ Job 42:7 De reden "omdat"
....................... Job 42:8 Wat Hij zei
............................ Job 42:8 De reden "omdat"
.................. Job 42:9 Jobs vrienden gehoorzamen Jehovah
............. Job 42:9 Jehovah accepteert Job
--- B Job 42:10-13 Satans nederlaag. Job dubbel gezegend
........... Job 42:10 Jobs zegening
................ Job 42:11 Zijn familie
........... Job 42:12. Jobs zegening
................ Job 42:13 Zijn familie
A Job 42:14-17 Besluit. Historie
....... Job 42:14-15 Jobs kinderen
............ Job 42:16 Zijn leven
....... Job 42:16 Jobs afstammelingen
............ Job 42:16 Zijn dood
(De structuren zijn (vertaald) overgenomen uit de Companion Bible van E.W. Bullinger)
In de Septuagint staat dat Job de zoon van Zare was een afstammeling van Ezau, de 5e vanaf Abraham en dat hij Jobab heette een koning over Edom, zoals vermeld in Genesis 36:33, geassocieerd met Teman, zie Gen. 36:34,42.Het 5e geslacht vanaf Abraham brengt de tijd tussen de dagen van Jozef en Mozes, dus voor de compilatie van de 5 boeken van Mozes.
Kopie uit de Septuagint van NETS: