Gods plan
Voordat alles nieuw zal zijn, moet er nog wel wat gebeuren. En over die gebeurtenissen heeft Johannes mogen schrijven ‘hetgeen hij gezien heeft’.
Het (Griekse) woord ‘apocalyps’ heeft vaak een negatieve klank, alsof de wereld vergaat, maar het betekent ‘openbaring’. En als Christus Zich openbaart, is er in ieder geval nog een tijd van 1000 jaar waarin Hij zal heersen en het koninkrijk van gerechtigheid en vrede op aarde zal vestigen.
Dit profetische Bijbelboek gaat vooral over Israël, maar ook over de andere volkeren. Zij zijn wat hun welbevinden betreft afhankelijk van Israël. Zolang Israël geen shalom (vrede) kent, kennen de volken het ook niet.
Openbaring is geschreven in de tijd van de Handelingen, in de verwachting van de wederkomst van Christus. Die wederkomst heeft ook nu nog steeds niet plaatsgevonden, dus wat we lezen is ‘vooruit geschreven’ geschiedenis. God staat boven de tijd en overziet alles. In het boek Jesaja zegt Hij: "Ik ben God, en er is geen ander als Ik, Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen" (Jes. 46:9-10).
-
Dagboek - Dag 280
Dag 280 "Want zoals de bliksem flitst van de ene plaats onder de hemel en naar de andere plaats onder de hemel licht, zo zal ook de Zoon des mensen zijn op Zijn dag" (Luk. 17:24). De komst van de Koning wordt door de Heere vergeleken met de bliksem. Het is als in de dagen van Noach of de dagen van Lot. De mensen zijn druk met zichzelf, je leeft immers maar één keer. Pluk de dag. "Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten,...
- Gegevens
- Categorie: Het boek Openbaring
- Hits: 741
Het boek Openbaring - deel 1 - inleiding
Het boek Openbaring is een verslag van wat Johannes gezien heeft met betrekking tot de Dag des Heeren. Het zijn profetische woorden waarin met name de situatie van Israël beschreven wordt in de tijd voorafgaand aan en rond de wederkomst van de Heere Jezus Christus. Zijn komst is de hoop voor deze wereld, zoals Hij Zelf heeft gezegd: “Zie, Ik maak alle dingen nieuw” (Openb. 21:5).
Serie n.a.v. lezingen van Hoite & Peter Slagter
Openbaring had eigenlijk aan moeten sluiten op het boek Handelingen. De doorlopende lijn van Gods plan, strekt zich uit tot en met de vervulling van alle profetieën, maar die lijn is onderbroken, omdat het volk de Messias niet heeft aangenomen. Derhalve heeft alles wat in de Evangeliën en brieven staat met betrekking tot het koninkrijk en Christus’ komst en nog niet vervuld is, een profetische betekenis gekregen. Het moet (en zal) in de eindtijd allemaal vervuld worden.
Handelingen 28:28 is een markante tekst, waarin Paulus verklaart dat het heil (lees: de Christus) aan de heidenen gezonden. Daarmee kwam een einde aan Gods handelen met Zijn volk en de Heere zal de draad van de (heils)geschiedenis van Israël weer opnemen in de eindtijd. In de tussentijd werkt God een tot dan toe verborgen deel van Zijn plan uit: de uitroeping van de Gemeente, het Lichaam van Christus. Dit was een verborgenheid of geheimenis, dat aan en via Paulus bekendgemaakt is tijdens zijn gevangenschap in Rome (Hand. 28, zie Efe. 3:1-7).
Het profetisch Woord
Het is belangrijk te beseffen, dat profetieën niet zijn gegeven, zodat wij precies zouden kunnen voorspellen wat er in de toekomst gaat gebeuren, maar vooral om de vervulling van het profetisch Woord te herkennen op het moment dat het plaatsvindt.
Dit komt mooi tot uitdrukking in hetgeen de Heere Jezus destijds tegen Zijn discipelen zei: "U hebt gehoord dat Ik tegen u gezegd heb: Ik ga heen, maar kom weer naar u toe. Als u Mij liefhad, zou u zich verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen naar de Vader; want Mijn Vader is meer dan Ik. En nu heb Ik het u gezegd vóórdat het zal gebeuren, opdat, wanneer het gebeurt, u zult geloven" (Joh. 14:28 en 29).
Dus: de Heere heeft gesproken en op het moment dat hetgeen Hij gezegd heeft, vervuld wordt, kunnen zij dat herkennen en vervolgens ook geloven. Dát is de essentie van het profetisch Woord.
God heeft bij monde van Zijn dienaren profetisch gesproken over talloze gebeurtenissen in de toekomst. Dat is belangrijk om te lezen en te onderzoeken. Je krijgt dan in grote lijnen zicht op wat de toekomst zal brengen en, meer nog: als die woorden vervuld worden, de geprofeteerde gebeurtenissen ook herkend (kunnen) worden.
Bijvoorbeeld: Daniël profeteerde over een gruwel die verwoesting brengt. De Heere Jezus refereerde daaraan en zei: “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats - laat hij die het leest, daarop letten! - laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen” (Matt. 24:15-16). Degenen die de profetie van Daniël kennen, zullen zijn woorden herkennen en vluchten. En omdat Daniël heeft gezegd dat dit zal gebeuren in het midden van de (laatste) jaarweek (zie Dan. 9) weten degenen die vluchten dat het nog drieënhalf jaar zal duren. Zo werkt het profetisch Woord. We moeten dus oppassen met dingen van tevoren te willen invullen, dat leidt gemakkelijk tot speculaties.
Zo ook het boek Openbaring. Daarin worden gebeurtenissen beschreven die in de toekomst zullen plaatsvinden. In grote lijnen kunnen we dus weten wat er dan gaat gebeuren, maar de details, de concrete invulling ervan, zal in die toekomst moeten blijken. Eén voorbeeld: Er wordt gesproken over tien koningen, maar we weten (nog) niet wie dat zijn. Hun identiteit zal in de tijd van de vervulling bekend worden.
De schrijver
In het boek Genesis wordt het begin van de (wereld)geschiedenis beschreven, in Openbaring lezen we over het einde, of de voleinding, ervan. Johannes moest daarvan getuigen. Hij staat bekend als de schrijver van het Johannesevangelie, de drie brieven en Openbaring. Bij de eerste vier staat zijn naam er niet bij. Bij Openbaring wel. Zijn naam betekent: de HEERE is genadig, en gelovigen in de tijd van Openbaring hebben veel genade nodig.
Foto: Johannes op Patmos - Caspar de Crayer (1582-1669)
Johannes hoort bij de drie discipelen die bij de Heere waren op belangrijke momenten (Mark. 5:37; 9:2; 13:3; 14:33). En hij heeft de heerlijkheid van de Heere gezien op de berg en daarmee een vooruitblik op de komst van Christus en het Koninkrijk. In Handelingen lezen we dat hij gevangen genomen werd en vrijgelaten. Hij behoorde bij de steunpilaren van de gemeente in Jeruzalem en had het apostelschap voor de besnedenen (Gal. 2:9; deze Jakobus is de halfbroer van Jezus).
Johannes noemt zichzelf ‘de oudste’ (2 Joh. 1:1) en ‘de apostel die Jezus liefhad’ (d.i. de Heere Jezus hield van hem). In dit boek noemt hij zich ‘Zijn dienstknecht, die van het Woord van God getuigd heeft’.
Geadresseerden
De geadresseerden van Openbaring zijn de zeven gemeenten. Zij horen bij elkaar, de brieven zijn voor alle gemeenten bestemd (Opb. 2:11) en in totaliteit vormen zij de gemeente van Israël.
Aioon, eeuw, wereld
In Mattheüs 24 lezen we over de eindtijd. Als de discipelen vragen naar de ‘voleinding van de wereld’ en de komst van Christus (Matt. 24:3), krijgen ze in feite uitleg van de Heere Jezus over de periode die beschreven wordt in het boek Openbaring.
Het Griekse parousia (vertaald met komst of toekomst) betekent eigenlijk aanwezigheid. Het woord ‘wereld’ is hier het Griekse aioon; dit duidt op de toestand waarin de kosmos (d.i. de geschapen wereld: hemelen en aarde) zich gedurende een bepaalde tijd bevindt. God heeft een plan van de aionen (Efe. 3:11- zie artikel in de vorige AMEN, nr. 165). Er zijn aionen/werelden geweest. We leven nu in de tegenwoordige boze wereld/eeuw, deze wordt geregeerd door de boze (de duivel, tegenstander, satan). De satan werkt in het verborgene, hij is niet fysiek aanwezig. Alle koninkrijken zijn aan hem onderworpen (Matt. 4:8-9). En na deze aioon komen er nog aionen. Waarschijnlijk zijn er in totaal vijf aionen. Na deze boze aioon volgt de aioon van duizend jaar binding van satan (Opb. 20). De Heere Jezus noemt deze toekomende eeuw in Mattheüs 19:28 ook: de wedergeboorte. Hierna wordt de satan nog een korte tijd losgelaten. En dan volgt de laatste aioon. Na deze laatste eeuw is het plan helemaal voleindigd en dan stopt ook de tijd.
Bij de ‘voleinding van de wereld’ houdt de wereld dus niet op te bestaan, maar komt er een einde aan de huidige periode, de tegenwoordige aioon. Wanneer de Heere terugkomt, gaat de heerschappij over in de handen van de rechtmatige Eigenaar, de Heere Jezus Christus. Hij zal Zijn regering op aarde openbaren. De periode die hieraan voorafgaat wordt beschreven in het boek Openbaring en omvat verdrukking, benauwdheid en oordelen. "Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden" (Matt. 24:13). Het ‘einde’ is hier het einde van de tegenwoordige aioon. In de eindtijd zullen velen vervolgd worden en zelfs sterven vanwege het getuigenis van Christus, maar wie volharden (tot de dood of het einde van de aioon), zullen zalig worden en het Koninkrijk beërven. "En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen" (Matt. 24:14). Het evangelie (= goede nieuws) van het Koninkrijk is de aankondiging: ‘Bekeer u, want het Koninkrijk is nabijgekomen!’ Deze boodschap hebben de Heere Jezus en Zijn discipelen destijds verkondigd, maar het volk Israël heeft de Koning afgewezen, verworpen en laten kruisigen. Toen de Heere uit de dood was opgestaan, heeft Hij met Zijn discipelen gesproken over het Koninkrijk, want zij wilden weten wanneer dat nou kwam (Hand. 1:6). Daarna ging de Heere Jezus Christus naar de hemel, vanaf de Olijfberg. De hemel is nu gesloten, we kunnen er niet in kijken, maar in Openbaring zien we dat de hemel weer opengaat en dan zullen alle inwoners van de aarde ontdekken dat het een fysieke plaats is, boven, waar de troon van God is.
In de tijd van de voleinding wordt het evangelie in de hele wereld gepredikt (Matt. 24:14). Hier is het woord ‘wereld’ de vertaling van het Griekse oikoumene; dit betekent: de bewoonde wereld. In de bewoonde wereld zal iedereen de boodschap horen en de kans krijgen om zich tot Christus te keren, en dan zal het einde komen van deze huidige aioon.
In de periode waarin wij nu (nog) leven verkondigen wij niet het Evangelie van het Koninkrijk, maar wij de boodschap van de genade (Tit. 2:11), waarin gelovigen deel uitmaken van de Gemeente, het Lichaam van Christus. In de toekomst zal de boodschap van het Koninkrijk weer gepredikt worden. Satan zal uit de hemel geworpen worden en op aarde terechtkomen, de afgrond zal opengaan en daar komen duivelse machten uit tevoorschijn. Het zal tot een clash komen tussen God en satan, licht en duisternis, goed en kwaad. Degenen die bij God horen, krijgen het erg moeilijk, maar als zij volharden in het geloof, zullen zij genieten in het Koninkrijk dat God heeft bereid. Voorafgaand is er strijd en overwinning, en degenen die volharden en gedood worden in die tijd, zullen opstaan om het Koninkrijk in te gaan (Opb. 20:4).
Verschillende ‘dagen‘
In de Bijbel wordt over verschillende ‘dagen’ gesproken. Dit zijn geen dagen van 24 uur, maar om periodes in het plan van God.
De eerste dag is de menselijke dag, vanaf Adam, waarin de mens het voor het zeggen heeft en de mag (be)oordelen (vgl. 1 Kor. 4:3 – ‘menselijk oordeel’ is hier letterlijk: menselijke dag). Daarop volgt straks de Dag des Heeren, waarin de Heere zal oordelen, en dan is er nog de Dag van God, beschreven in 2 Petrus 3:11-12.
Wij verwachten niet de Dag des Heeren, want dat hoort bij het profetische plan, maar wij verwachten de dag van Christus (Fil. 1:6, 10 en 2:16), de dag waarop wij met Hem in heerlijkheid zullen verschijnen.
De laatste dagen
Deze beginnen met het spreken van God in Zijn Zoon: "Nadat God voorheen vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon" (Hebr. 1:1, letterlijk: in Zoon). Voorheen staat tegenover de laatste dagen.
In de openbare bediening van de Heere Jezus sprak Hij: kom tot bekering, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Die tijd loopt door in de Handelingenperiode en in de eindtijd, waarin satan duizend jaar gebonden zal zijn.
Petrus zei: "En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen" (Hand. 2:17). Het uitstorten van Geest vond plaats in de Handelingenperiode: we zien genezingen, allerlei wonderen en uitdelingen van heilige geest. Er zijn zeven momenten in die periode dat God geest uitstort, beginnend op de pinksterdag. Maar Petrus zei ook: "En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm” (Hand. 2:19). Dit verwijst naar een periode na de Handelingentijd: “De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt" (Hand. 2:20).
De laatste dagen vormen een mooie lijn:
- Vanaf de geboorte tot het sterven van de Heere Jezus is 33 jaar;
- De periode beschreven in het boek Handelingen is ook 33 jaar (de tijd van uitdelingen van geest);
- De geschiedenis van Handelingen stopte in het jaar 63 na Chr. dan volgt een periode van zeven jaren met tekenen boven en op de aarde: bloed, vuur en rook. Dit is de laatste jaarweek van Daniël.
- Na deze periode (vanaf het jaar 70) zijn er tekenen aan zon, maan en sterren en breekt de Dag des Heeren aan waarin de satan duizend jaar gebonden is en het koninkrijk op aarde is; deze periode duurt minstens duizend jaar.
Wij weten nu achteraf, dat het zo niet is gegaan. De tekenen van bloed, vuur en rook en zijn er niet geweest en de Dag des Heeren is evenmin aangebroken. Ook is de Heere niet teruggekomen in het jaar 70.
Naast het profetische plan heeft God ook een verborgen plan dat te maken heeft met het Lichaam van Christus; dat heet ‘het geheimenis’, want het was geheim c.q. verborgen voor de profeten. Dit plan is er als het ware tussen gevoegd; het wordt in de tijd van de onderbreking van de komst van Christus uitgevoerd. Dat is de tijd waarin we nu leven, en datgene wat had moeten gebeuren is vooruitgeschoven naar de toekomst.
Typologisch zie je dat terug aan het einde van het boek Handelingen. Paulus zat gevangen in zijn eigen gehuurde woning en ontving iedereen die onderwijs wilde over het koninkrijk En in de twee jaar dat hij daar zat, werd hem het geheimenis geopenbaard en schreef hij de zgn. gevangenschapsbrieven. Die twee jaar staan typologisch voor de periode van tweeduizend jaar waarin we nu leven en God bezig is met het formeren van het Lichaam van Christus.
In de toekomst zal de profetische lijn weer opgepakt worden. Er is nu al een volk Israël in het beloofde land. De huidige situatie is niet de vervulling van wat God beloofd heeft, maar wel in overeenstemming met wat geprofeteerd is.
Waarschijnlijk krijgen we straks een herhaling van de Handelingenperiode, want dat is toen gestopt. Dan zal er weer een tempel zijn en dan zijn er (opnieuw) Joodse mensen die in andere landen geboren zijn, maar zich in Jeruzalem bevinden. Israël zal weer onder een buitenlandse machthebber staan, net als destijds onder het Romeinse rijk. En van de Geest zal weer uitgestort gaan worden. Of dat 33 jaar zal duren, weten we niet, maar de draad van de geschiedenis zal weer opgepakt worden. Na een periode van zeven jaar komt de Heere terug en volgens de profetieën is de tempel dan een puinhoop geworden. Dus er moet nu in ieder geval nog een (soort van) tempel gebouwd worden.
Laatste jaarweek – grote verdrukking
Daniël schrijft over de 70e jaarweek (Dan. 9:24-27). Deze week bestaat uit twee helften van 3,5 jaar; 1260 dagen (Openb. 11:3 en 12:6); 1290 dagen (Dan. 12:11); 42 maanden (Openb. 11:2 en 13:5) en tijd, tijden en halve tijd (Dan. 7:25 en Openb. 12:14).
De eerste 3,5 jaar zijn rustig, want “… wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten" (1 Thess. 5:3). Halverwege die laatste jaarweek komt een ommekeer: slachtoffer en graanoffer zullen ophouden (Dan. 9:27). Dan begint de grote verdrukking: "Dan zullen er uit hem krachtige armen voortkomen. Die zullen het heiligdom en de vesting ontheiligen en het steeds terugkerende offer wegnemen en de verwoestende gruwel opstellen" (Dan. 11:31).
Zoals we al zagen roept de Heere Jezus op om dán weg te vluchten (Matt. 24:15-16). Er komt een oordeel over het afvallige deel van Israël met behulp van de heidenen die Jeruzalem innemen.
Een verwoestende gruwel is een afgodsbeeld ter ere van de leider van die periode. De heilige plaats wordt ook een tempel genoemd door Paulus en in Openbaring, maar die tempel is er nu nog niet in Jeruzalem. Satan wordt uit de hemel geworpen (Openb. 12:10) en gaat de vrouw achterna, maar de vrouw wordt naar de woestijn gebracht voor 3,5 jaar (12:14): "En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden" (Matt. 24:22). De grote verdrukking eindigt met: "En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan" (Matt. 24:29–31). Als er staat: de stammen van de aarde of de stammen van het land, dan gaat het om Israël zelf.
Samenvattend: De laatste dagen zijn begonnen met de aankondiging van de Heere Jezus op aarde. In de laatste dagen zou God van Zijn Geest uitstorten; dat is destijds gebeurd, een voorvervulling van de profetie van Joël. Na Handelingen komt de grote verdrukking, een periode van bloed, vuur en rook. Meteen na de verdrukking komen tekenen aan zon, maan en sterren. En dan breekt de grote en geduchte dag des Heeren aan en de (weder)komst van Christus. Dat is waar het boek Openbaring over gaat. - wordt vervolgd.