2
De nacht was donker, maar ‘k werd niet vergeten, Want aan mijn zij, blijft de Verlosser staan. Ik ga mijn weg, in zwakheid maar met blijdschap, Want ik ben zwak, en Hij helpt bij het gaan.
Dit houd ik vast, want Hij zorgt zo prachtig, Zelfs al ga ik door een donker dal, Want de nacht is voorbij, ‘k Ga met Hem aan mijn zij, Want niet ik, maar Christus leeft in mij. |
4 Wat Hij belooft, dat doet Hij telkens weer. En iedere dag, vernieuwt Hij mij van binnen, Tot voor de troon, boven bij mijn Heer.
Dit houd ik vast, want mijn Hoop is Christus. Hem zij de glorie tot in eeuwigheid, Is mijn leven volbracht, Wordt ik boven verwacht, Want niet ik, maar Christus leeft in mij. |
3
Ik vrees geen straf, want alles is vergeven. Een gouden toekomst, ga ik tegemoet. Want Jezus leed, een plaatsvervangend lijden Maar Hij stond op, verwon het graf voorgoed.
Dit houd ik vast, het oude is vergeven. Christus is mijn leven voor altijd, Geen gebondenheid meer, dank U wel lieve Heer, Want niet ik, maar Christus leeft in mij. |
5 Hem zij de glorie tot in eeuwigheid, Is mijn leven volbracht, Word ik boven verwacht, Want niet ik, maar Christus leeft in mij.
Is mijn leven volbracht, Wordt ik boven verwacht, Want niet ik, maar Christus leeft in mij. Want niet ik, maar Christus leeft in mij. Want niet ik, maar Christus leeft in mij. |