-
Dagboek - Dag 23
Dag 23 "Jakob richtte toen een gedenkteken op boven haar graf. Dat gedenkteken op het graf van Rachel staat er tot op deze dag" (Gen. 35:20). Jakob gaat van Bethel (betekent: Huis van God) naar Efrata, waar Bethlehem (betekent: broodhuis) ligt. Het is dezelfde weg die de Heere Jezus ging toen Hij de hemelse heerlijkheid verliet om als Mens geboren te worden. Rachel (betekent: ooi) baart een zoon. Een ooi krijgt een lam. Deze zoon werd door Rachel (beeld van Israël) zoon van mijn...
"Geen verstandig mens zal ooit zeggen, dat van mening veranderen onstandvastigheid betekent"
- Gegevens
- Categorie: diverse onderwerpen
- Hits: 5877
Waarom kunnen Paulus, Barnabas en Ovidius wel eens in één adem genoemd worden?
Dit artikel is welwillend beschikbaar gesteld door M. van Amersfoort van Talencentrum Barneveld.
Als Paulus en Barnabas in Lystra komen, zit langs de kant van de weg een kreupele. Deze kreupele had Paulus horen prediken. Toen Paulus zag dat de man geloof had om gezond te worden, zei hij tegen hem: “Sta recht op uw voeten!” Onmiddellijk sprong de man op en wandelde.
Toen al de mensen die er om heen stonden dat wonder zagen, riepen ze in het Lycaonisch: “De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen. En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde. Ook de priester van Jupiter kwam meteen in actie.
Hoe komt het dat al die mensen inclusief de priester menen dat Paulus en Barnabas goden zijn? Daarvoor is een plausibele verklaring.
De Romeinse dichter Ovidius (43 voor Chr. – 18 na Chr.) had nog niet zo heel lang geleden een aantal boeken met sagen geschreven. Die boeken zijn nu gebundeld te koop onder de naam “METAMORFOSES” (gedaanteverwisselingen). De 250 verhalen zijn alle in hexameters, dichtregel die bestaan uit een regelmatige afwisseling van lange en korte lettergrepen, geschreven. Eén van die verhalen is de mythe over Philemon en Baucis.
Deze mythe speelde zich af in de omgeving van de plaats waar Paulus nu preekt. Ongetwijfeld kenden de mensen deze sage ook.
Hier volgt de bedoelde sage (bewerking Am.)
Eens bezochten Jupiter en Mercurius in menselijke gedaante de aarde. Bij duizenden huizen klopten ze tevergeefs aan voor onderdak. Alleen Philemon en Baucis, de bewoners van een schamele hut, waren bereid hen binnen te laten. Philemon en Baucis waren samen oud geworden in bittere armoede, maar omdat ze daar eerlijk voor uit durfden te komen, was het hun niet zwaar gevallen die te dragen.
Toen de goden gebukt door de kleine deur naar binnen waren gegaan, schoof de oude man onmiddellijk een stoel aan, waarop zijn vrouw Baucis nog vlug een kleedje legde. Het haardvuur werd aangewakkerd. Groenten uit eigen tuin werden in een koperen ketel boven het vuur gekookt. Met een gaffel haalde Baucis een zwartgeblakerde varkensrug, die aan de balk hing, naar beneden. Vlug sneed hij een stukje van het zorgvuldig bewaarde vlees af en liet het meekoken in het water. Intussen ontspon zich een levendig gesprek.
De goden gingen aan tafel. De derde poot was ongelijk, maar met een potscherf werd dit euvel vlug verholpen. Baucis veegde de tafel af met kruizemunttakjes. Tweekleurige vijgen werden erop gezet en herfst-kornoeljes, bereid in wijnmoer. Andijvie, radijs, zachte kaas, eieren verwarmd in as, alles opgediend in aarden potten. Ook een mengvat en bekers van beukenhout werden op tafel gezet. Weldra was de maaltijd gereed. Jonge wijn dronk men erbij en tenslotte volgde zelfs een nagerecht. Noten, vijgen, dadels, appels en peren, druiven en honing werden aangeboden.
Opeens merkten Philemon en Baucis dat het mengvat vanzelf weer vol werd. Het was hun duidelijk: de gasten waren goden. Uit angst vroegen ze vergeving voor de sobere maaltijd. Meteen ging Philemon naar buiten om de enige gans, die ze hadden, voor de gasten te slachten. Maar het beest was de oudjes te vlug af en wist telkens te ontkomen. Toen grepen de goden in en zeiden: "Wij zijn goden, de harteloze buren zullen hun verdiende loon krijgen, maar jullie zal geen haar gekrenkt worden. Ga met ons mee naar buiten de bergen in."
Beiden gehoorzaamden en steunend op hun stok beklommen ze moeizaam de heuvelrug. Toen ze nog op een pijlschot afstand van de top verwijderd waren, keerden ze zich om en zagen dat beneden alles onder water was gelopen; alleen hun eigen huisje was overeind blijven staan, maar terwijl ze keken, veranderde het plotseling in een tempel. Daarop sprak Jupiter: "Zeg wat jullie wensen, het zal je gegeven worden." Philemon overlegde even met Baucis en sprak vervolgens: "Wij willen priesters zijn in jullie tempel en omdat wij altijd in harmonie hebben geleefd, willen wij in hetzelfde uur sterven. Hun wensen gingen in vervulling, want toen ze in de tempeldienst stokoud waren geworden, kregen ze tegelijk bladeren en takken. Tot op de huidige dag toont men in dat land twee bomen die vlak naast elkaar staan.
Begrijpt u dat mensen er meteen alles aan deden om het de beide “goden” naar de zin te maken. Het zou hen niet overkomen wat hun voorvaderen overkwam. Zij zouden de goden wel vriendelijk ontvangen en hun de verschuldigde eer bewijzen.
Er valt nog wel iets op te merken bij dit bijbelgedeelte. In de grondtaal, het koinè Grieks, staat Zeus i.p.v. Jupiter en Hermes i.p.v. Mercurius. De statenvertalers hebben gekozen voor de Romeinse namen i.p.v. de Griekse namen.
Jupiter (Zeus) is de oppergod, Mercurius (Hermes) is de bode onder de goden. Hij was welbespraakt. Vandaar dat men de welbespraakte Paulus hield voor Mercurius en Barnabas voor Jupiter.
Als Paulus en Barnabas in Lystra komen, zit langs de kant van de weg een kreupele. Deze kreupele had Paulus horen prediken. Toen Paulus zag dat de man geloof had om gezond te worden, zei hij tegen hem: “Sta recht op uw voeten!” Onmiddellijk sprong de man op en wandelde.
Toen al de mensen die er om heen stonden dat wonder zagen, riepen ze in het Lycaonisch: “De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen. En zij noemden Barnabas Jupiter, en Paulus Mercurius, omdat hij het woord voerde. Ook de priester van Jupiter kwam meteen in actie.
Hoe komt het dat al die mensen inclusief de priester menen dat Paulus en Barnabas goden zijn? Daarvoor is een plausibele verklaring.
De Romeinse dichter Ovidius (43 voor Chr. – 18 na Chr.) had nog niet zo heel lang geleden een aantal boeken met sagen geschreven. Die boeken zijn nu gebundeld te koop onder de naam “METAMORFOSES” (gedaanteverwisselingen). De 250 verhalen zijn alle in hexameters, dichtregel die bestaan uit een regelmatige afwisseling van lange en korte lettergrepen, geschreven. Eén van die verhalen is de mythe over Philemon en Baucis.
Deze mythe speelde zich af in de omgeving van de plaats waar Paulus nu preekt. Ongetwijfeld kenden de mensen deze sage ook.
Hier volgt de bedoelde sage (bewerking Am.)
Eens bezochten Jupiter en Mercurius in menselijke gedaante de aarde. Bij duizenden huizen klopten ze tevergeefs aan voor onderdak. Alleen Philemon en Baucis, de bewoners van een schamele hut, waren bereid hen binnen te laten. Philemon en Baucis waren samen oud geworden in bittere armoede, maar omdat ze daar eerlijk voor uit durfden te komen, was het hun niet zwaar gevallen die te dragen.
Toen de goden gebukt door de kleine deur naar binnen waren gegaan, schoof de oude man onmiddellijk een stoel aan, waarop zijn vrouw Baucis nog vlug een kleedje legde. Het haardvuur werd aangewakkerd. Groenten uit eigen tuin werden in een koperen ketel boven het vuur gekookt. Met een gaffel haalde Baucis een zwartgeblakerde varkensrug, die aan de balk hing, naar beneden. Vlug sneed hij een stukje van het zorgvuldig bewaarde vlees af en liet het meekoken in het water. Intussen ontspon zich een levendig gesprek.
De goden gingen aan tafel. De derde poot was ongelijk, maar met een potscherf werd dit euvel vlug verholpen. Baucis veegde de tafel af met kruizemunttakjes. Tweekleurige vijgen werden erop gezet en herfst-kornoeljes, bereid in wijnmoer. Andijvie, radijs, zachte kaas, eieren verwarmd in as, alles opgediend in aarden potten. Ook een mengvat en bekers van beukenhout werden op tafel gezet. Weldra was de maaltijd gereed. Jonge wijn dronk men erbij en tenslotte volgde zelfs een nagerecht. Noten, vijgen, dadels, appels en peren, druiven en honing werden aangeboden.
Opeens merkten Philemon en Baucis dat het mengvat vanzelf weer vol werd. Het was hun duidelijk: de gasten waren goden. Uit angst vroegen ze vergeving voor de sobere maaltijd. Meteen ging Philemon naar buiten om de enige gans, die ze hadden, voor de gasten te slachten. Maar het beest was de oudjes te vlug af en wist telkens te ontkomen. Toen grepen de goden in en zeiden: "Wij zijn goden, de harteloze buren zullen hun verdiende loon krijgen, maar jullie zal geen haar gekrenkt worden. Ga met ons mee naar buiten de bergen in."
Beiden gehoorzaamden en steunend op hun stok beklommen ze moeizaam de heuvelrug. Toen ze nog op een pijlschot afstand van de top verwijderd waren, keerden ze zich om en zagen dat beneden alles onder water was gelopen; alleen hun eigen huisje was overeind blijven staan, maar terwijl ze keken, veranderde het plotseling in een tempel. Daarop sprak Jupiter: "Zeg wat jullie wensen, het zal je gegeven worden." Philemon overlegde even met Baucis en sprak vervolgens: "Wij willen priesters zijn in jullie tempel en omdat wij altijd in harmonie hebben geleefd, willen wij in hetzelfde uur sterven. Hun wensen gingen in vervulling, want toen ze in de tempeldienst stokoud waren geworden, kregen ze tegelijk bladeren en takken. Tot op de huidige dag toont men in dat land twee bomen die vlak naast elkaar staan.
Begrijpt u dat mensen er meteen alles aan deden om het de beide “goden” naar de zin te maken. Het zou hen niet overkomen wat hun voorvaderen overkwam. Zij zouden de goden wel vriendelijk ontvangen en hun de verschuldigde eer bewijzen.
Er valt nog wel iets op te merken bij dit bijbelgedeelte. In de grondtaal, het koinè Grieks, staat Zeus i.p.v. Jupiter en Hermes i.p.v. Mercurius. De statenvertalers hebben gekozen voor de Romeinse namen i.p.v. de Griekse namen.
Jupiter (Zeus) is de oppergod, Mercurius (Hermes) is de bode onder de goden. Hij was welbespraakt. Vandaar dat men de welbespraakte Paulus hield voor Mercurius en Barnabas voor Jupiter.