-
Dagboek - Dag 258
Dag 258 "En hij was altijd, nacht en dag, op de bergen en in de grafspelonken en hij schreeuwde en sloeg zichzelf met stenen" (Mark. 5:5). Aan de overkant van het meer in het land van de Gadarenen leeft een man die bezeten is door een legioen van demonen: "En Hij vroeg hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Mijn naam is Legio, want wij zijn met velen" (Mark. 5:9). De demonen weten met Wie ze te maken hebben: "En zie, zij riepen: Jezus, Zoon van God, wat hebben wij met U...
"Wie je bestudeert, word je | waarvoor je je buigt wordt je" - Hans van de Lagemaat "
Gezondheid
Spreker: Jaap Plomp- Gegevens
-
Serie: Samenkomst
-
Datum: zondag, 21 juli 2019
-
Hits: 2269
-
Schriftgedeelte: Titus
Titus vanuit de vers voor vers vertaling
1:1 Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus in overeenstemming met het geloof van de uitgekozenen van God en de volledige kennis van de waarheid, die in overeenstemming (is) met de juiste verering,
1:2 op hoop van eeuwig leven, dat de niet-liegende God beloofd heeft vóór eeuwige tijden.
1:3 Maar op Zijn Eigen tijdstippen liet Hij Zijn Woord verschijnen in de prediking, die ik toevertrouwd kreeg in overeenstemming met de order van God, onze Redder.
1:4 Aan een werkelijk kind, Titus, in overeenstemming met gemeenschappelijk geloof; genade, ontferming, vrede vanaf God de Vader en de Here Jezus Christus, onze Redder.
1:5 Dankzij dit heb ik u achtergelaten in Kreta, opdat u de overgebleven (dingen) zou rechtzetten en in de steden oudsten neerzetten, als ik u verordend heb,
1:6 indien deze zonder aanklacht is, man van één vrouw, gelovige kinderen hebbende, niet in beschuldiging van losbandigheid of niet-ondergeordendheid.
1:7 Want de opziener moet zonder aanklacht zijn, als een huishouder van God, niet een zelfbehager, niet een toornige, niet een aan wijn verslaafde, niet een opvliegende, niet een schandelijke winstjager,
1:8 maar vreemden liefhebbend, goedheid liefhebbend, gezond denkend, recht, geheiligd, innerlijk sterk,
1:9 zich op zijn beurt houdende aan het betrouwbare Woord in overeenstemming met het onderwijs, opdat hij ook krachtig is om ernaast te roepen in de gezond zijnde leer en de tegensprekenden te weerleggen.
1:10 Want velen ook zijn niet-ondergeordend, ijdel sprekenden en misleiders van het denken, vooral die uit de besnijdenis.
1:11 Hun móet men de mond snoeren, die hele huizen omkeren, lerende dat wat niet moet, dankzij schandelijke winst.
1:12 Iemand uit hen, hun eigen profeet, heeft gezegd: Kretenzen zijn altijd leugenaars, slechte beesten, luie buiken.
1:13 Dit getuigenis is waar. U moet hen, door deze reden, streng weerleggen, opdat zij gezond zijn in het geloof,
1:14 niet aandacht gevend aan Joodse mythen en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren.
1:15 Alles is wel rein voor de reinen, maar voor de bevlekten en ongelovigen is niets rein, maar van henzelf is het verstand en het geweten bevlekt.
1:16 Zij belijden God te kennen, maar met de werken ontkennen zij, gruwelijk zijnde en ongehoorzaam, ja: afgekeurd voor alle goed werk.
Titus 2
2:1 Maar u! Spreek wat gepast is met de gezond zijnde leer.
2:2 Dat oude mannen nuchter zijn, eerbaar, gezond denkend, gezond zijnde in het geloof, de liefde, het verdragen.
2:3 Oude vrouwen hetzelfde, in houding heiligen gepast, niet duivels, niet verslaafd zijnde aan veel wijn, het goede lerende,
2:4 opdat zij de jonge (vrouwen) gezond doen bedenken, man-liefhebbend en kindliefhebbend te zijn,
2:5 gezond denkend, puur, huishoudelijk, goed, ondergeordend aan hun eigen mannen, opdat het Woord van God niet gelasterd worde.
2:6 De jonge (mannen) hetzelfde: roep hen ernaast gezond te denken.
2:7 Aangaande alles uzelf aan te bieden een voorbeeld van goede werken, in de leer zonder enige vergankelijkheid, eerbaarheid, onvergankelijkheid,
2:8 een gezond woord, onveroordeelbaar, opdat de tegenstander te schande gemaakt worde en aangaande u niets slechts te zeggen heeft.
2:9 Dat dienstknechten hun eigen meesters ondergeordend zijn in alles, welbehagelijk te zijn, niet tegensprekend,
2:10 niet achterhoudend, maar alle goed geloof tonend, opdat de leer van onze Redder, van God, versierd worde in alles.
2:11 Want verschenen is de reddende genade van God aan alle mensen,
2:12 ons opvoedend, opdat wij, het niet vereren en de wereldse begeerten ontkennende, gezond denkend en rechtvaardig en juist vererend, leven in de huidige eeuw,
2:13 ontvangende de gelukkige hoop én verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Redder, Jezus Christus,
2:14 Die Zichzelf gegeven heeft ten behoeve van ons, opdat Hij ons zou loskopen vanaf alle wetteloosheid en voor Zichzelf zou reinigen een bijzonder volk, ijverig van goede werken.
2:15 Spreek deze dingen, en roep ernaast en weerleg met alle bevel. Niemand mag u negeren!
Titus 3
3:1 U moet hen eraan herinneren, zich aan overheden en volmachten onder te ordenen, te gehoorzamen aan gezag, tot alle goed werk bereid te zijn,
3:2 niemand te lasteren, niet strijdlustig te zijn, gepast, alle zachtmoedigheid tonend tot alle mensen.
3:3 Want ooit waren ook wij onverstandig, ongehoorzaam, misleid zijnden, velerlei begeerten en lusten dienenden, in slechtheid en afgunst doorbrengend, verachtelijk, elkander hatenden.
3:4 Maar toen de vriendelijkheid en de mensenliefde verschenen is van onze Redder, van God,
3:5 heeft Hij, niet uit werken (die in rechtvaardigheid zijn), die wij gedaan hebben, maar in overeenstemming met Zijn ontferming ons gered door het bad van de wedergeboorte en vernieuwing van heilige geest,
3:6 die Hij rijkelijk heeft uitgegoten op ons door Jezus Christus, onze Redder,
3:7 opdat wij, gerechtvaardigd zijnden in deze genade, erfgenamen zouden worden in overeenstemming met de hoop van eeuwig leven.
3:8 Betrouwbaar is het Woord! En aangaande deze dingen wens ik dat u (ze) stevig bevestigt, opdat de in God gelovenden erop bedacht zijn in goede werken vooraan te staan. Deze zijn goed en nuttig voor de mensen.
3:9 Echter: dwaze onderzoeken en genealogieën en twisten en wettische conflicten moet u vermijden, want zij zijn nutteloos en ijdel.
3:10 Een scheuring makend mens moet u met één of een tweede terechtwijzing ernaast bevelen,
3:11 wetende dat zo iemand er is uitgedraaid en zondigt, zichzelf veroordelend.
3:12 Wanneer ik Artemas tot u zal zenden of Tychikus, haast u tot mij te komen in Nikopolis, want ik heb geoordeeld daar te overwinteren.
3:13 U moet Zenas, de wetgeleerde, en Apollos haastig voortzenden, opdat niets voor hen overblijft.
3:14 En de onzen moeten ook leren in goede werken vooraan te staan, tot in de nodige noden, opdat zij niet zonder vrucht zijn.
3:15 Allen met mij groeten u. U moet de ons liefhebbenden in het geloof groeten. De genade (is) met u allen. Amen.
1:1 Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus in overeenstemming met het geloof van de uitgekozenen van God en de volledige kennis van de waarheid, die in overeenstemming (is) met de juiste verering,
1:2 op hoop van eeuwig leven, dat de niet-liegende God beloofd heeft vóór eeuwige tijden.
1:3 Maar op Zijn Eigen tijdstippen liet Hij Zijn Woord verschijnen in de prediking, die ik toevertrouwd kreeg in overeenstemming met de order van God, onze Redder.
1:4 Aan een werkelijk kind, Titus, in overeenstemming met gemeenschappelijk geloof; genade, ontferming, vrede vanaf God de Vader en de Here Jezus Christus, onze Redder.
1:5 Dankzij dit heb ik u achtergelaten in Kreta, opdat u de overgebleven (dingen) zou rechtzetten en in de steden oudsten neerzetten, als ik u verordend heb,
1:6 indien deze zonder aanklacht is, man van één vrouw, gelovige kinderen hebbende, niet in beschuldiging van losbandigheid of niet-ondergeordendheid.
1:7 Want de opziener moet zonder aanklacht zijn, als een huishouder van God, niet een zelfbehager, niet een toornige, niet een aan wijn verslaafde, niet een opvliegende, niet een schandelijke winstjager,
1:8 maar vreemden liefhebbend, goedheid liefhebbend, gezond denkend, recht, geheiligd, innerlijk sterk,
1:9 zich op zijn beurt houdende aan het betrouwbare Woord in overeenstemming met het onderwijs, opdat hij ook krachtig is om ernaast te roepen in de gezond zijnde leer en de tegensprekenden te weerleggen.
1:10 Want velen ook zijn niet-ondergeordend, ijdel sprekenden en misleiders van het denken, vooral die uit de besnijdenis.
1:11 Hun móet men de mond snoeren, die hele huizen omkeren, lerende dat wat niet moet, dankzij schandelijke winst.
1:12 Iemand uit hen, hun eigen profeet, heeft gezegd: Kretenzen zijn altijd leugenaars, slechte beesten, luie buiken.
1:13 Dit getuigenis is waar. U moet hen, door deze reden, streng weerleggen, opdat zij gezond zijn in het geloof,
1:14 niet aandacht gevend aan Joodse mythen en geboden van mensen, die zich van de waarheid afkeren.
1:15 Alles is wel rein voor de reinen, maar voor de bevlekten en ongelovigen is niets rein, maar van henzelf is het verstand en het geweten bevlekt.
1:16 Zij belijden God te kennen, maar met de werken ontkennen zij, gruwelijk zijnde en ongehoorzaam, ja: afgekeurd voor alle goed werk.
Titus 2
2:1 Maar u! Spreek wat gepast is met de gezond zijnde leer.
2:2 Dat oude mannen nuchter zijn, eerbaar, gezond denkend, gezond zijnde in het geloof, de liefde, het verdragen.
2:3 Oude vrouwen hetzelfde, in houding heiligen gepast, niet duivels, niet verslaafd zijnde aan veel wijn, het goede lerende,
2:4 opdat zij de jonge (vrouwen) gezond doen bedenken, man-liefhebbend en kindliefhebbend te zijn,
2:5 gezond denkend, puur, huishoudelijk, goed, ondergeordend aan hun eigen mannen, opdat het Woord van God niet gelasterd worde.
2:6 De jonge (mannen) hetzelfde: roep hen ernaast gezond te denken.
2:7 Aangaande alles uzelf aan te bieden een voorbeeld van goede werken, in de leer zonder enige vergankelijkheid, eerbaarheid, onvergankelijkheid,
2:8 een gezond woord, onveroordeelbaar, opdat de tegenstander te schande gemaakt worde en aangaande u niets slechts te zeggen heeft.
2:9 Dat dienstknechten hun eigen meesters ondergeordend zijn in alles, welbehagelijk te zijn, niet tegensprekend,
2:10 niet achterhoudend, maar alle goed geloof tonend, opdat de leer van onze Redder, van God, versierd worde in alles.
2:11 Want verschenen is de reddende genade van God aan alle mensen,
2:12 ons opvoedend, opdat wij, het niet vereren en de wereldse begeerten ontkennende, gezond denkend en rechtvaardig en juist vererend, leven in de huidige eeuw,
2:13 ontvangende de gelukkige hoop én verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Redder, Jezus Christus,
2:14 Die Zichzelf gegeven heeft ten behoeve van ons, opdat Hij ons zou loskopen vanaf alle wetteloosheid en voor Zichzelf zou reinigen een bijzonder volk, ijverig van goede werken.
2:15 Spreek deze dingen, en roep ernaast en weerleg met alle bevel. Niemand mag u negeren!
Titus 3
3:1 U moet hen eraan herinneren, zich aan overheden en volmachten onder te ordenen, te gehoorzamen aan gezag, tot alle goed werk bereid te zijn,
3:2 niemand te lasteren, niet strijdlustig te zijn, gepast, alle zachtmoedigheid tonend tot alle mensen.
3:3 Want ooit waren ook wij onverstandig, ongehoorzaam, misleid zijnden, velerlei begeerten en lusten dienenden, in slechtheid en afgunst doorbrengend, verachtelijk, elkander hatenden.
3:4 Maar toen de vriendelijkheid en de mensenliefde verschenen is van onze Redder, van God,
3:5 heeft Hij, niet uit werken (die in rechtvaardigheid zijn), die wij gedaan hebben, maar in overeenstemming met Zijn ontferming ons gered door het bad van de wedergeboorte en vernieuwing van heilige geest,
3:6 die Hij rijkelijk heeft uitgegoten op ons door Jezus Christus, onze Redder,
3:7 opdat wij, gerechtvaardigd zijnden in deze genade, erfgenamen zouden worden in overeenstemming met de hoop van eeuwig leven.
3:8 Betrouwbaar is het Woord! En aangaande deze dingen wens ik dat u (ze) stevig bevestigt, opdat de in God gelovenden erop bedacht zijn in goede werken vooraan te staan. Deze zijn goed en nuttig voor de mensen.
3:9 Echter: dwaze onderzoeken en genealogieën en twisten en wettische conflicten moet u vermijden, want zij zijn nutteloos en ijdel.
3:10 Een scheuring makend mens moet u met één of een tweede terechtwijzing ernaast bevelen,
3:11 wetende dat zo iemand er is uitgedraaid en zondigt, zichzelf veroordelend.
3:12 Wanneer ik Artemas tot u zal zenden of Tychikus, haast u tot mij te komen in Nikopolis, want ik heb geoordeeld daar te overwinteren.
3:13 U moet Zenas, de wetgeleerde, en Apollos haastig voortzenden, opdat niets voor hen overblijft.
3:14 En de onzen moeten ook leren in goede werken vooraan te staan, tot in de nodige noden, opdat zij niet zonder vrucht zijn.
3:15 Allen met mij groeten u. U moet de ons liefhebbenden in het geloof groeten. De genade (is) met u allen. Amen.