God

Hoi. Ken jij God? Lastig he? Ik snap wel als je daar geen antwoord op kunt geven. Je kunt God namelijk niet zien. En toch is Hij het belangrijkste in deze wereld.
God is Licht en Leven. Hij geeft het leven door Zijn Geest, Zijn adem. Wanneer we ademen, dan leven we. Wanneer we niet meer ademen, zijn we dood.
Probeer maar eens even je adem in te houden. Niet te lang hoor. Merk je dat je adem nodigt hebt? Zo heb je ook God nodig, zonder God heb je geen leven.  

Er zijn mensen die zonder God willen voelen dat ze leven. Ze gaan bijvoorbeeld gevaarlijke dingen doen zoals een achtbaan of stuntjes uithalen. Maar dat stelt altijd teleur. Het echte leven, waarin je gelukkig bent, komt van God.

Schepping

God is er altijd geweest. Dat is ook moeilijk om te begrijpen, want bij ons is voor alles een begin en een eind. We zeggen dan: hoe laat begint het en hoe laat is het afgelopen?

Heel lang geleden heeft God bedacht om een schepping te maken. Dit staat op de eerste regel in de Bijbel, het boek van God.
We weten niet veel over deze schepping. We weten wel dat er toen engelen en cherubs zijn geschapen. Ze waren heel mooi.

De Heere God had Zich ook voorgenomen dat er mensen zouden zijn die samen met Zijn Zoon Zijn kinderen zouden zijn. Deze mensen zouden op dezelfde plaats mogen wonen als God Zelf. God wil dus eigenlijk een gezin om Zich heen.
Net als met Kerst of met een feestje is het geweldig als iedereen er is. Zo wil de Heere God ook een gezin om Zich heen met allemaal mensen die van Hem houden.

Satan

De hoogste engel, een cherub, vond zichzelf heel erg mooi en heel erg belangrijk. Hij wilde de plaats van God hebben.
Stel, je geeft een verjaardagsfeestje en één van je vriendjes wil alle aandacht hebben. Hij is niet blij en dankbaar dat hij op je feestje mag komen, nee, hij doet vervelend en maakt jouw cadeautjes kapot.
Dat is wat deze cherub deed. De Heere God noemt hem satan. Dat is een tegenstander of een vijand. En de Heere God zegt: jij mag niet meer meedoen. God stuurt satan weg uit de hemel waar God woont. Ook de engelen die het met satan eens waren, werden weggestuurd.

Zonde

Satan had de schepping kapot gemaakt. Het was niet meer zoals de Heere God het bedoeld had, dat is zonde. God had niets meer aan deze schepping en Hij maakt hem helemaal leeg, zodat Hij opnieuw kan beginnen.

Licht

De aarde was woest en leeg en donker. De Heere God woont in de bovenste hemel in het licht, want Hij is Licht.
Op de eerste dag zegt God: Er moet licht zijn. God komt naar de schepping en het wordt licht.
De tijd gaat beginnen. Na de dag komt de nacht, net zoals dat nu nog is bij ons.

Hemelgewelf

Daarna zet God een koepel over de aarde. Vanaf de aarde kun je niet meer in de hemel kijken waar God woont. We kunnen ook niet meer zien waar de engelen en de cherubs wonen en ook niet hoe ze eruit zien.
Sommige mensen hebben later wel een keertje in de hemel mogen kijken.

Mozes heeft daar de tabernakel gezien, een tent waar God in kon wonen op aarde.
Ezechiël heeft cherubs gezien en allerlei hemelse wezens.
Stefanus heeft de Zoon van God zien staan in de hemel.
Paulus heeft de hoogste plaats gezien waar de Zoon van God is.
Johannes heeft heel veel verschillende dingen gezien.

Aarde

Dan laat God al het water bij elkaar stromen, zodat je zee en land krijgt. Op het land kunnen de planten en bomen weer gaan groeien. Zo krijg je weer vruchten en bloemen.

Lichten

Op de vierde dag maakt God de zon, maan en sterren. De zon is een groot licht voor de dag. De maan is een klein licht voor de nacht. De plaats van de zon en de maan aan de hemel zorgt ook voor de maanden en de jaren.

Vissen en vogels

Op de vijfde dag maakte God alle vissen en vogels.

Dieren en mensen

Op de zesde dag maakte God alle dieren.
En toen wilde God ook mensen maken. Hij had al een plaatje in Zijn hoofd hoe de mens eruit moest zien. Zijn Zoon zag er al zo uit.
Eerst maakte God van stof van de aarde klei. Daarvan maakte Hij een man. Deze man kon nog niet ademen, er zat nog geen leven in. Maar God blies Zijn Geest, Zijn adem, in de man en toen ging hij ademen en werd hij levend. Deze eerste mens heet Adam.

Hof Eden

God plantte een tuin, een hof, op de aarde. Om de tuin liepen vier rivieren. De tuin lag in het Midden-Oosten in de buurt van Israël.
Het was altijd goed weer, want ’s ochtends werd het land nat van de dauw, maar het regende nooit.
Adam moest heel goed voor deze tuin zorgen en hem steeds groter maken, zodat heel de aarde weer mooi werd. Het moest worden zoals de Heere God het eerst bedoeld had.

Die ene boom

In de tuin stonden allemaal bomen met lekkere vruchten. Adam kon daar lekker van eten. Maar er was één boom waar hij niet van mocht eten. De boom van kennis van goed en kwaad.
Weet jij het verschil tussen goed en kwaad?
Sommige dingen zijn wel duidelijk. Iemand helpen is goed, maar iets stelen is kwaad. Maar bij heel veel dingen is dat lastig. Wanneer de Heere God het heeft over goed en kwaad, is het nog anders. Wanneer we leven zoals Hij dat wil, is dat goed. Maar als we onze eigen weg gaan, ook al zijn we nog zo goed bezig, kan dat toch kwaad zijn, omdat we niet gehoorzaam zijn aan God.

Adam was net geschapen en wist eigenlijk nog niets. Hij had geen vader of moeder die hem dingen kon vertellen. Hij was alleen dus hij had ook met niemand ruzie. Hij had ook nog niet veel geleerd. Hij was nog niet toe aan kennis van goed en kwaad. Hij moest eerst leren om gehoorzaam te zijn.

Eva

Wanneer Adam voor de dieren gaat zorgen, geeft hij ze ook een naam. Dan ziet hij dat er mannetjes en vrouwtjes dieren zijn, maar hij is maar alleen. God vindt het niet goed dat Adam alleen is en laat hem slapen. Dan neemt God een stukje bot uit zijn ribben en maakt daar een vrouw van, Eva. Adam is blij. Eva is ook een mens, net als hij.

Opdracht

De Heere God zegt tegen Adam dat hij goed voor de tuin moet zorgen. Adam en Eva moeten samen kinderen krijgen, zodat de hele aarde vol wordt met mensen die van de Heere God houden.

Satan

Het gaat een poosje goed. We weten niet hoe lang het heeft geduurd. Maar dan komt de satan. Hij was door God weggestuurd uit de hemel waar God woont, maar hij kon wel naar de aarde. De satan is precies het tegenovergestelde van de Heere God.

God is Licht en Leven satan is duisternis en dood
God is waarheid satan is leugen
God is alles netjes satan is chaos
God houdt van gehoorzaamheid satan is opstandig

Zonde

Satan ziet er nog steeds mooi uit en gaat naar Eva. Hij zegt dingen tegen Eva die lijken op de dingen die de Heere God zegt, maar het klopt net niet helemaal. Dat is erg verwarrend voor Eva. Het klinkt alsof het waar is. Eva heeft wel van Adam gehoord dat ze niet van de boom mag eten, maar als de satan met mooie praatjes zegt dat het toch wel kan, weet ze het niet goed meer. Ze vindt de boom mooi en de vruchten zien er lekker uit. Ze luistert naar de satan en eet.
Nu doet ze ook niet wat God wil, dat is zonde. De zonde die door satan was gekomen, was nu ook in Eva.
Eva geeft ook aan Adam. Adam eet ook van de vrucht om bij zijn vrouw te kunnen blijven. Nu heeft hij ook zonde.
Het is heel moeilijk om eerlijk en gehoorzaam te blijven. Soms zeggen andere kinderen: ah, je durft zeker niet. Maar ook wij moeten altijd goed weten wat God wil en naar Hem luisteren.

God zoekt Adam

Omdat Adam en Eva van de boom gegeten hebben, weten ze nu dat er goed en kwaad is. God is goed, maar zij waren ongehoorzaam, zij hebben kwaad gedaan. Nu schamen ze zich en zijn ze bang voor de Heere God.
Heb jij ook wel eens iets stouts gedaan? Wat heb je toen gedaan? Heb je het verteld of deed je net of er niets aan de hand was? Het is geen fijn gevoel. Ze noemen dat je geweten. Je weet of voelt dat er iets niet goed is.
Adam en Eva verstoppen zich voor de Heere God en God vraagt: Adam, waar ben je?
De Heere God houdt zoveel van Zijn schepping, Hij zoekt ernaar en wil het terug.

Wie is de schuld?

Adam komt tevoorschijn en geeft Eva de schuld van het eten van de boom. Eigenlijk geeft hij ook de Heere God de schuld, want Die had Eva aan Adam gegeven. Eva geeft satan de schuld, want satan had niet de waarheid gesproken.
God straft satan en belooft dat er een Mens - een Verlosser - zal komen Die de satan zal overwinnen.
Maar Adam en Eva krijgen ook straf, ze mogen niet meer in de tuin blijven, maar moeten daarbuiten op de aarde gaan werken. Dat zal met moeite, pijn en verdriet zijn.
Satan had dus de eerste schepping kapot gemaakt en nu had hij de opdracht van Adam kapot gemaakt.

Kleren

Toen Adam en Eva gemaakt zijn, hadden ze nog geen kleren aan. Dat hoefde ook niet, want alles was nog goed. Toen ze van de boom gegeten hadden, zagen ze dat ze bloot waren en schaamde ze zich en maakten ze kleren van bladeren.
Wanneer wij geboren worden zijn we ook bloot en krijgen kleertjes aan. Door de zonde is het ook nodig. Andere mensen mogen jou niet zien als je bloot bent. Het is iets van jou zelf.
De Heere God maakt kleren van dierenhuiden om aan Adam en Eva te geven. Daarvoor moest er wel een dier doodgemaakt worden. We noemen dat een offer, als een dier moet sterven voor iets wat een mens fout heeft gedaan.

Adam en Eva krijgen kinderen

Adam en Eva krijgen kinderen. Deze kinderen hebben ook zonde, omdat ze uit
Adam en Eva geboren zijn. Alle mensen die geboren zijn, hebben de zonde.
De eerste twee kinderen heten Kaïn en Abel. Op een dag brengen ze allebei een offer aan de Heere God. Kaïn brengt groente en vruchten die hij zelf gekweekt had. Dit offer kwam uit de aarde, maar de aarde was nog niet goed, die was nog steeds kapot door het werk van satan. Abel brengt een lammetje als offer. Net zoals de Heere God een dier moest offeren om kleren te maken.
De Heere God is blij met het offer van Abel, maar niet met het offer van Kaïn. Kaïn bedoelde het vast goed. Hij had hard gewerkt en de mooie opbrengst uitgezocht om te offeren.
Weet je nog toen we het hadden over de boom van goed en kwaad. Het is moeilijk om te weten wat goed is en wat kwaad is. Kaïn deed wat hij dacht dat goed was, hij deed niet wat God vindt dat goed is. Dat is best moeilijk. Daarom moeten we leren wat God wil. Dat kan door de Bijbel te lezen. Daarin staat de wil van God.
Kaïn had van zijn vader Adam gehoord wat God wil, maar in die tijd sprak God ook nog gewoon met mensen.

Moord

Kaïn ziet dat het offer van Abel wel goed is voor God, maar zijn offer niet. Hij had aan de Heere God kunnen vragen wat er fout was. Hij had ook aan Abel een lammetje kunnen vragen om te offeren. Dat doet hij niet. Hij doet iets heel ergs, hij slaat Abel dood.
Door dit te doen, lijkt Kaïn heel erg op de satan. Hij krijgt zijn zin niet, dus maakt hij iets kapot, dit keer zijn broer.
De Heere God vraagt wat hij heeft gedaan. Kaïn doet zielig en zegt: dit is zo erg, dit kan niet vergeven worden. Maar dit is helemaal niet waar. De Heere God houdt zoveel van Zijn mensen dat Hij wel wil vergeven als je spijt hebt. Maar Kaïn had eigenlijk helemaal geen spijt en God stuurt hem weg. Satan had geen spijt en mocht niet meer in de hemel van God komen. Kaïn had geen spijt en wordt weggestuurd naar een land bij God vandaan.
Abel was nu dood, maar Adam en Eva krijgen nog meer kinderen.

Engelen

Er komen steeds meer mensen. Ze leven heel lang, want de Heere God had het zo gemaakt dat de mensen niet snel oud werden. Eva hoopte dat een zoon van haar de verlosser zou zijn die de satan zou overwinnen, maar het duurt lang.
Van al die mensen waren er niet veel die van de Heere God hielden. De mensen gingen hun eigen gang. Satan weet ook dat een zoon van Eva hem zal overwinnen en wil dus niet dat dat gebeurt. Hij stuurt de engelen die bij hem willen horen naar de aarde om kinderen te krijgen met de dochters van Adam. Het is een gemeen plan, want toen werden er reuzen geboren. Het waren geen echte mensen meer. Hiermee wil hij weer een plan van God kapot maken.

Noach

De Heere God roept Noach en geeft hem de opdracht om een ark te bouwen. In de ark is plaats voor mannetjes en vrouwtjes van de dieren. Er is plaats voor Noach en zijn vrouw en hun drie zoons met hun vrouwen.
Mocht er verder niemand mee? Jawel hoor. Iedereen mocht mee.
Noach heeft een hele tijd moeten bouwen om de ark af te krijgen. Hij heeft aan iedereen, die het zag, verteld dat er een watervloed zou komen en dat je alleen veilig bent in de ark.
Maar de mensen geloven hem niet.

Het had toen nog nooit geregend. Noach bouwde de ark op het land. De Heere God zei dat Hij veel water zou laten komen, zodat alles onder water zou komen staan. De mensen konden dat niet begrijpen, ze konden het zich niet voorstellen, dus geloofden ze niet.

Er staan heel veel dingen in de Bijbel die wij ook niet begrijpen of waar geen plaatje bij kunnen maken in ons hoofd. Maar als de Heere God het zegt in de Bijbel dan is het waar. Dat is geloven. Omdat God het zegt, is het waar.

De watervloed

Wanneer de ark klaar is, brengt God de dieren naar de ark. Twee aan twee, mannetje en vrouwtje, gaan ze in de ark. Zeven dagen lang gaan de dieren en Noach met zijn familie in de ark. Zeven dagen lang kan iedereen die wil, meegaan. Zeven dagen lang is er genade van God.
Als ze er allemaal zijn, doet de Heere God Zelf de deur dicht. Dan laat God het water uit de hemel en uit de grond komen. Veertig dagen en veertig nachten regent het. Het water kwam steeds hoger, de ark begon te drijven. Het water kwam zo hoog dat alle bergen onder water kwamen. Honderdvijftig dagen was er alleen maar water.
Toen vond de Heere God het genoeg, het water begon weer te zakken en de ark bleef hangen op een berg. Daarna bleef het water zakken, zodat er weer op de aarde gewoond kon worden.
Noach en zijn familie en alle dieren konden weer naar buiten. Er was weer een nieuw begin.

Regenboog

Noach brengt een offer aan de Heere God en God is daar blij mee. De aarde krijgt nu seizoenen, door het water dat gekomen is, is het anders geworden op de aarde. De mensen worden niet meer zo oud als daarvoor. Het weer verandert ook. Eerst regende het nooit, maar na de watervloed heb je zomer en winter met elk hun eigen weer.

Noach krijgt ook de opdracht van de Heere God om kinderen te krijgen. De Heere God wil nog steeds dat alle mensen Hem zullen kennen en van Hem zullen houden. Dan is de hele aarde vol met Zijn heerlijkheid.

De Heere God weet dat de mensen onder de zonde leven en eigenlijk niet het goede kunnen doen. Daarom belooft Hij dat Hij nooit meer een watervloed zal sturen. Om hieraan te denken, geeft God een regenboog. Elke keer als wij of de Heere God de regenboog zien, weten we dat de Heere God ons nooit meer zal straffen met een watervloed. Ook dat is genade.

Babel

De zonen van Noach krijgen heel veel kinderen. Dat is goed, want dat was een stukje van de opdracht. Een ander stuk van de opdracht was: vul de aarde. Iedereen sprak toen dezelfde taal. Ze zeiden tegen elkaar: laten we een stad bouwen met een grote toren, zodat we allemaal bij elkaar blijven.
Dit was dus niet de opdracht. Terwijl ze bezig zijn met bouwen komt de Heere God kijken, waar Zijn mensen mee bezig zijn.
Wat moesten de mensen eigenlijk doen? Weet jij het? Waarom wilde de Heere God mensen op aarde? We hebben het al eerder gelezen. De Heere God wil mensen die van Hem houden, Hij wil een grote familie om Zich heen.
Maar de mensen dachten eigenlijk niet meer aan de Heere God, ze wilden zelf belangrijk zijn met een grote stad en een toren, dat is zonde.

De Heere God verandert de taal van de mensen. Nu begrepen ze elkaar niet meer en gingen ze allemaal ergens anders wonen. Dat was eigenlijk ook de bedoeling.
Het veranderen van de taal heet Babel, mensen raakte in de war. Maar bij Babel denken we ook de eigenwijze mensen, die alles op hun manier willen doen en niet zoals God het wil.

Abraham

Er wonen overal mensen op de aarde. De Heere God had aan Eva beloofd dat iemand uit haar zonen of zonen van zonen, de Verlosser zou zijn.
Na al die tijd was de Verlosser er nog steeds niet. De Heere God gaat dat regelen. Hij kiest iemand uit om Zijn plan verder te laten gaan.

De Heere God spreekt tegen Abraham en zegt dat hij op reis moet gaan naar een land dat God hem wijzen zal. Abraham gaat en komt in het land Kanaän, dat is Israël. De Heere God belooft aan Abraham dat zijn nageslacht (dat zijn je kinderen en kleinkinderen en verder) net zoveel zal zijn als het zand op het strand en de sterren in de lucht.
Kun jij alle sterren tellen? Dat gaat niet. Zo groot zou zijn volk worden.

Een baby

Abraham is al oud en er is nog steeds geen baby geboren. Zijn vrouw Sarah is ook al oud. Ze zijn eigenlijk te oud om nog een kindje te krijgen, dat gaat gewoon niet meer. Eigenlijk zijn ze wat dat betreft dood. Maar de Heere God had echt beloofd: volgend jaar hebben jullie een zoon. En Abraham en Sarah geloofden de Heere God.
We weten al dat God alles gemaakt heeft. Hij is de Schepper. Hij heeft deze aarde gemaakt en alles wat erop is en de zee en alles wat erin is. Hij heeft Adam en Eva gemaakt. Wanneer God zo machtig is, dan kan Hij ook een baby geven als dat eigenlijk niet meer kan.

Een jaar later krijgen ze ook een zoon, Izak. Ze zijn ontzettend blij en houden heel veel van hun zoon. God kan leven geven uit de dood.

Izak offeren

Het baby’tje Izak wordt groter. Hij is al een man. Dan vraagt God aan Abraham of hij Izak wil offeren.
God had dieren geofferd om Adam en Eva kleren te geven. Abel had een lammetje geofferd om God te eren. Noach had een offer gebracht toen hij en zijn familie weer veilig uit de ark waren. Het is dus niet raar om een offer te brengen. Maar waarom moest Izak geofferd worden. Het was de beloofde zoon die zou zorgen voor een volk dat niet te tellen is.

Voor Abraham was dit een moeilijke opdracht. Eindelijk na al die jaren wachten, had hij een zoon en nu moet hij gedood worden. Want als je offert, gaat het dier dood. Abraham kende God al een lange tijd en hij gehoorzaamt Hem. Hij doet niet boos, hij spreekt niet tegen. Hij vraagt niet waarom. Hij doet gehoorzaam wat God zegt.

Abraham wist dat God zo machtig is, dat Hij Izak ook weer levend zou kunnen maken. Wanneer Izak op het altaar ligt, roept God: Abraham, Abraham. Abraham hoefde niet echt Izak te offeren. De Heere God wilde alleen kijken of Abraham geloofde dat God doden levend kan maken. En Abraham geloofde dat.

Geloof jij ook dat de Heere God iedereen weer levend kan maken? Het is zo fijn om te weten dat we verder kunnen leven bij de Heere God na onze dood. Dan wonen we in Zijn gezin. Dan wonen we in het huis van God. Daar is licht en vrede, daar ben je altijd gelukkig.

Israël

Izak trouwt en krijgt twee zonen: Ezau en Jakob, een tweeling. Jakob trouwt ook en krijgt 12 zonen. Dan heb je het begin van het volk Israël. De Heere God had Israël uitgekozen om een volk te zijn dat alle andere volken zou vertellen van de grote dingen die God doet en uit dat volk zou de Verlosser geboren worden.

Jakob vond niet al zijn kinderen even lief. Hij hield het meest van Jozef en Benjamin, de jongste kinderen. De oudere broers waren jaloers en hadden een hekel aan Jozef.
Jozef kreeg van zijn vader mooie kleren. Jozef kreeg ook een droom waarin hij belangrijk was en zijn broers voor hem moesten buigen. Toen hadden ze een nog grotere hekel aan hem, ze haatten hem.
Op een dag zijn de broers bij de kudde in het veld. Nu staan de koeien of schapen in een wei met prikkeldraad of een sloot eromheen, maar vroeger liepen de herders met de kudde over het land op zoek naar gras en water.
Jakob stuurt Jozef naar zijn broers om te kijken hoe het gaat. Wanneer zijn broers hem in de verte zien, maken ze een plannetje. Ze willen hem dood maken, maar de oudste broer zegt: gooi hem maar in deze put. Hij wilde hem namelijk dan weer eruit halen als de rest het niet zag.

Terwijl Jozef in de put zit, komt er een groep mensen voorbij die naar Egypte gaan om spullen te verkopen. De broers verkopen Jozef aan de kooplieden, maar op zijn mooie kleren smeren ze bloed van een dier. Wanneer ze thuis komen, zeggen ze tegen hun vader dat Jozef is gedood door een wild dier.
Vader Jakob is zo erg verdrietig, hij hield zo veel van Jozef en nu is hij er niet meer.

Jozef in Egypte

Wanneer Jozef een hele tijd in Egypte is, helpt de Heere God hem bij alles. Eerst is hij een knecht bij een bewaker van de farao. Hij doet alles heel erg goed met de hulp van de Heere God, maar hij wordt vals beschuldigd en komt in de gevangenis. Hij wordt gestraft, maar had niets fout gedaan.
Dat gebeurt nu ook nog. Mensen zijn niet eerlijk en de rechtbank is niet altijd eerlijk. Dan mag je weten dat de Heere God altijd eerlijk is. Hij is altijd bij je en geeft je kracht om door te gaan.
Als Jozef in de gevangenis is, helpt God hem ook. Hij mag klusjes doen, want de bewaker ziet ook wel dat hij geen boef is. Hij helpt de andere gevangenen. Wanneer twee gevangenen allebei iets hebben gedroomd, kan hij door de hulp van de Heere God hen de uitleg geven.
Wanneer één gevangene weer vrij is en bij de farao werkt, krijgt de farao ook een droom en wordt Jozef gehaald om de droom uit te leggen.
De farao is zo blij dat Jozef met de hulp van God zo wijs alles uitlegt, dat Jozef onderkoning mag worden.

Hongersnood

De droom van farao liet zien dat er eerst goede oogsten zouden zijn en dat er daarna hongersnood zou komen. Jozef had grote schuren laten bouwen en de grote oogsten bewaard in de schuren. Toen er geen eten meer was, kwamen mensen uit andere landen naar Jozef om eten te kopen.

Er was ook honger bij Jakob en zijn zonen. Dus Jakob stuurt ze naar Egypte om eten te kopen. De broers weten niet dat Jozef daar zo belangrijk is geworden. Ze herkennen hem niet, maar buigen voor hem. Net als in de droom die Jozef had toen hij nog bij zijn vader was.
Wanneer hij zegt wie hij is, worden de broers erg bang. Ze hadden hem willen doden en ze hebben hem zomaar verkocht aan vreemde mannen. Zou Jozef boos op hen zijn? Zou hij hen nu iets terug willen doen? Wat denk jij?

Maar Jozef is helemaal niet boos, hij is zo blij om ze weer te zien. En hij weet dat het past in het plan van God. Hij zegt: God heeft mij voor jullie uitgestuurd, zodat jullie kunnen blijven leven.
Het kwaad dat de broers hadden gedaan, had God gebruikt voor iets goeds. Nu hadden ze eten.
Heel de familie van Jakob, het hele volk Israël, mag in Egypte komen wonen.

Arkje

De familie Israël kreeg kinderen en die kregen kinderen. Het volk werd heel erg groot en de broers en Jozef waren inmiddels overleden. Er was een nieuwe farao gekomen en die werd bang voor dat grote volk in zijn land.

Het volk Israël werd eigenlijk gevangen genomen door de nieuwe farao. Niet in een gevangenis, maar ze mochten niet meer zelf weten wat ze deden. Ze mochten niet weg, ze moesten hard werken. De farao werd steeds strenger, er kwamen steeds meer regeltjes bij van wat ze wel en niet mochten.
Het was zelfs zo erg dat de jongetjes die werden geboren, dood gemaakt moesten worden.

Een moeder van het volk wilde haar zoontje niet doden. Ze maakte een klein bootje, een arkje, en verstopte de baby tussen het riet. Het mandje werd gevonden door de dochter van de farao. Zij wilde het jongetje graag hebben en noemde hem Mozes.

Noach en zijn familie werden gered, omdat ze in de ark zaten. Mozes werd gered, omdat hij in een arkje van biezen lag.

Mozes

Toen Mozes groot was geworden, ging hij bij zijn volk kijken. Er was een ruzie tussen een Egyptenaar en een Israëliet. Er kwam niemand helpen en Mozes sloeg de Egyptenaar dood.
Toen farao dit hoorde, wilde hij Mozes doden, maar Mozes vluchtte naar de woestijn.
Hij mocht van iemand op de schapen passen en bleef daar een hele lange tijd.
Het volk moest als maar harder werken en ze begonnen te bidden tot de Heere God. De Heere God dacht eraan dat hij aan Abraham, Izak en Jakob een groot volk had beloofd en dat uit dat volk de Verlosser geboren zou worden.
Om het volk te redden, werd Mozes door de Heere God geroepen. Mozes moest naar de nieuwe farao gaan en zeggen: God zegt: Laat Mijn volk gaan.

Mozes zag dat helemaal niet zitten. Hij moest weer terug naar Egypte. Hij wist niet hoe hij tegen farao de dingen moest vertellen. Maar God had het zo bedacht, dus dan gebeurt het ook.

De farao

De macht die farao heeft, lijkt op de macht die satan heeft. Bij het land Egypte denken we aan slavernij. Dat je niet vrij bent, je kunt niet doen wat je zelf wilt. Het is een leven van pijn en verdriet.
Maar er is verlossing mogelijk. Wanneer we roepen tot de Heere God en geloven dat Hij ons kan bevrijden, trekt Hij ons uit de slavernij en geeft ons de hemelse vrijheid.

Farao wil het volk niet laten gaan. Ze deden veel werk en dat was voor de farao goedkoop. Maar omdat hij niet wil luisteren, geeft de Heere God straf. Deze straf bestaat uit plagen die over het land komen. Water werd bloed, het hele huis zat vol kikkers, muggen of vliegen. De dieren en de mensen werden ziek. Er kwam hagel en sprinkhanen. Dat waren verschrikkelijke dingen. Soms vroeg farao aan Mozes of de plaag mocht stoppen en beloofde hij dat het volk weg mocht, maar steeds als de plaag over was, mochten ze toch niet weg.
Dan komt de laatste en ergste plaag. De Heere God noemt Zijn volk Zijn zoon. Hij houdt van het volk Israël zoals een vader van zijn zoon houdt. De laatste straf is dat het oudste kind in elk gezin gedood wordt en elk eerstgeboren dier van het vee.
Dat is een verschrikkelijke straf. Stel je eens voor dat in elk gezin op school, in de straat, in je familie iemand sterft. Wat een ontzettend groot verdriet is er dan.

Maar hoe zit het dan met volk Israël, sterft daar ook iedere eerstgeborene? Nou dat lag eraan. De Heere God had tegen Mozes gezegd dat ieder gezin een lammetje moest slachten en het bloed op de deurposten moest smeren. Wanneer dan de engel met het zwaard langs de huizen ging en God zag het bloed op de deurpost, dan hield God de engel tegen en was iedereen veilig achter het bloed.
Het lammetje ging dood in plaats van de mens.

Dan midden in de nacht sterft in ieder huis van de Egyptenaren het oudste kind, ook de zoon van farao die na hem farao zou worden, sterft. Eerst huilden de Israëlieten omdat ze slaaf waren en zo hard moesten werken. Nu huilen de Egyptenaren.
Ga weg, zegt farao. En heel het volk vertrekt uit Egypte naar de woestijn.

Op weg naar het beloofde land

Een heel groot deel van de Bijbel, bijna alles eigenlijk gaat over het volk Israël.
God had ze uitgekozen en liet keer op keer zien dat Hij voor hen zorgden en van hen hield.
In de woestijn kregen ze elke dag te eten, het manna. Hun kleren en schoenen sleten niet.
Het land Israël waar ze gingen wonen, was een vruchtbaar land, met voldoende eten.
God gaf regels hoe het volk moest leven, dat was niet zodat ze niets mochten, maar dan zouden ze vrede hebben en gelukkig zijn.
Maar elke keer zien we in de Bijbel dat het volk niet luistert. Het gaat zijn eigen weg. Het is ongehoorzaam.
Elke keer probeert de Heere God ze weer op de goede weg te krijgen. Hij stuurt mensen die wel naar Hem luisteren, dat zijn richters en profeten. Soms gaat het dan een poosje beter, maar als die richter of profeet is overleden, dan gaat het volk weer zijn eigen weg.
Het land Israël is dus eigenlijk nog steeds niet het beloofde land.

Wij zijn ook op weg naar een hemels beloofd land. Daar zijn alle hemelse zegeningen, maar wij mogen die nu al hebben. Eigenlijk wonen we al boven bij de Heere en mogen we naar de wereld kijken, zoals God van bovenaf naar de wereld kijkt.

Een nieuw begin

In de Bijbel zien we dus steeds een nieuw begin.
Adam moest de schepping terugbrengen bij God, maar luisterde naar de satan.
Noach bouwde de ark om de mensheid te redden.
Abraham werd gekozen om een volk te worden. Hij geloofde in leven na de dood.
Jakob was de vader van het volk Israël. Dit volk moest alle volken gaan vertellen over de grote en machtige daden van God. Dit heeft het volk tot nu toe nog steeds niet gedaan, maar dat zal nog wel een keer gebeuren.

Dan wordt de Heere Jezus geboren, een echt nieuw begin. Wij vieren dit met Kerst. Als je in december in de winkels kijkt of naar kerstfilms, dan zie je bijna niets over de Heere Jezus. Dat is jammer, de satan heeft dat ook weer kapot gemaakt. Nu gaat het om veel eten, cadeaus, kerstbomen en nog veel meer.
Maar het allermooiste cadeau dat de Heere God gaf, was de Heere Jezus. Het is Zijn Eigen Zoon. Hij werd geboren als een baby, net als wij, maar Zijn Vader is God.
We hebben bij Adam en Eva gezien dat zij ongehoorzaam waren en onder de zonde kwamen. Iedereen die na hen geboren is, wordt met zonde geboren. Maar de Heere Jezus dus niet.

Opdracht

De Heere Jezus krijgt dezelfde opdracht als Adam. Hij moet de schepping terugbrengen bij de Heere God, want satan is daar nu de baas over.
De Heere Jezus zegt tegen het volk: bekeer je, want het koninkrijk van God komt. De Heere Jezus is de beloofde Verlosser. Hij is de koning van Israël. Hij doet ook wonderen en tekenen. Niet zoals de plagen bij Egypte, nu zijn het allemaal goede dingen. Hij geneest iedereen die ziek is en bij Hem gebracht wordt. Hij geeft duizenden mensen te eten. Het volk Israël vindt dat prachtig, maar ze geloven niet dat Hij de Zoon van God is.

De Verlosser gedood

Het is niet alleen dat het volk niet gelooft in de Heere Jezus, ze willen Hem ook doden. En eindelijk gebeurt dat. Drie jaar lang heeft de Heere Jezus overal vertelt over de Heere God en goede dingen gedaan. Maar dan, en dat is eigenlijk ook op Gods tijd, wordt Hij aan een kruis gehangen.
Zoals Abraham zijn Zoon moest offeren, maar het uiteindelijk niet hoefde te doen, zo offert de Heere God Zijn Zoon.
Zoals het bloed van het lammetje aan de deur ervoor zorgde dat de mens niet hoefde te sterven, zo stierf de Heere Jezus voor ons.
Is dit het einde? Is dit een Verlosser?

Doordat de Heere Jezus - Die niet onder de zonde was – stierf, werd de macht van de zonde weggedaan. Hij had overal in gehoorzaamd, alles wat de Heere God had gevraagd had Hij gedaan. Wanneer je dat gelooft, zijn ook al jouw zonden vergeven.

Opstanding

Wat nog veel belangrijker is, is dat de Heere Jezus ook weer is opgestaan uit de dood. Hij is daarmee de Christus geworden, de Verlosser en Overwinnaar. Daarmee heeft Hij alle macht van de satan verbroken. Satan is de grote verliezer en zal wanneer Christus terugkomt, vernietigd worden.

Satan wilde alles van God kapot maken en dus ook de mensen dood maken. De Heere Jezus Christus geeft leven dat nooit meer zal stoppen.

Wij moeten nog wel een keer dood in dit leven, omdat we onder de zonde zijn. Wanneer we daarna opstaan in nieuw leven krijgen we een ander lichaam, dat niet meer ziek kan worden en ook niet meer dood kan gaan. Dan zijn we voor altijd bij God en zijn we altijd gelukkig.

Gods plan gelukt

Aan het begin zagen we al dat God een familie om Zich heen wilde hebben, die in Zijn huis dicht bij Hem zou wonen.
Door de opstanding van Christus is dat mogelijk geworden. Wanneer we nu geloven dat de Heere Jezus Christus voor onze zonden is gestorven en dat Hij weer is opgestaan, horen we bij Hem. De Bijbel zegt zelfs dat we één geheel zijn geworden met Hem. En eigenlijk is God dan in ons.

Christus komt

Er staat ook in de Bijbel wat er nog gaat gebeuren. Omdat God alles weet en alles kan; er altijd is geweest en er altijd zal zijn, weet Hij ook wat er nog komt. God heeft dit op laten schrijven door Johannes in het laatste deel van de Bijbel.
Eerst zal satan nog proberen om zoveel mogelijk kapot te maken, want hij weet dat hij daarna vernietigd wordt.
Dan komt Christus terug en zal Hij het volk Israël bij elkaar verzamelen en in het land Israël brengen.
Dan is Christus de Koning van Israël en dan zal dat koninkrijk steeds groter worden, zodat de hele aarde het koninkrijk van God wordt.
Wat een bijzondere tijd zal dat zijn.

Je kunt het artikel ook downloaden

De illustraties komen van de site https://www.gospelimages.nl/
Beschikbaar gesteld door Evangeliegemeente van Jezus Christus te Oud-Beijerland - www.kaleo.nl